Oudste gebouw

Het Heilige Geesthuis werd gesticht bij de Oostpoort aan het einde van de Hoogstraat. In deze buurt bevonden zich ook het Oude Vrouwenhuis (gesticht in 1455) en het Stedelijk Gasthuis. Toen in 1536 een felle brand bijna het gehele oostelijke deel van Rotterdam verwoestte, brandde ook het Heilige Geesthuis af. Op ongeveer dezelfde plek werd een nieuw gebouw opgetrokken. Tot aan de achttiende eeuw werd er aan het complex voordurend gebouwd en verbouwd en het werd telkens uitgebreid. Helaas zijn er geen afbeeldingen van dit gebouwencomplex overgeleverd.

Bronden klokje uit Heilige Geesthuis (Collectie Museum Rotterdam)

Klokje uit Heilige Geesthuis
Collectie Museum Rotterdam

Hoogstraat

In 1704 kregen de regenten van het stadsbestuur toestemming voor nieuwbouw aan de Hoogstraat. De architect werd Sander de Bruyn. Door aankoop van het naastgelegen perceel kon een veel groter gebouw worden neergezet. In 1707 was het Oudemannenhuis klaar. Het gebouw telde drie verdiepingen en had een oppervlakte van 40 bij 31 meter. Boven de hoge zandstenen entree bevonden zich links en rechts twee imposante beelden van een rijke en een arme man.

Het Oudemannenhuis was door zijn omvang een van de opvallendste panden aan de Hoogstraat. Ook het interieur was luxe uitgevoerd, hetgeen niet gebruikelijk was, want aan liefdadigheidsinstellingen werd over het algemeen niet veel geld uitgegeven. Er was een grote marmeren hal van 7 ½ bij 8 meter. Een wandbord bevatte alle namen van het stadsbestuur, de regenten, de bouwmeester en de eerste-steenlegger. De wanden van de imposante regentenkamer, die naast de hal was gelegen, hadden een betimmering in Louis XVI-stijl. De meubels waren in dezelfde stijl uitgevoerd. De versierde hoge schouw was voorzien van een schoorsteenstuk van de befaamde Rotterdamse schilder Adriaen van der Werff. Verder hing er een regentenstuk van de schilder Jan Daemen Cool. De regentenkamer werd bij toeristen al snel een bezienswaardigheid.

Proveniershuis

Het Heilige Geesthuis moest in 1806 het gebouw aan de Hoogstraat afstaan aan de stad Rotterdam. Volgens het stadsbestuur was het Oudemannenhuis een gemeentelijke instelling. De gemeente dwong de regenten hun intrek te nemen in het vervallen Proveniershuis (het oude Leprozenhuis) aan de Schiekade. Toen de regenten weigerden, werden ze ontslagen.

 image

De nieuwe regenten, die beloofden de stad te gehoorzamen, installeerden zich enkele dagen later. De ontruiming van het Oudemannenhuis vond plaats in april 1806. Eén provenier weigerde te vertrekken en men liet hem achter onder toezicht van een conciërge. Met de verhuizing raakte ook het meubilair over verschillende instellingen verspreid. De fraaie houten stoelen kwamen terecht in de werkkamer van de gemeentearchivaris aan de Mathenesserlaan. Het fraaie pand aan de Hoogstraat werd daarna voor diverse doeleinden gebruikt. Omdat er weinig aan onderhoud werd gedaan, raakte het in verval. In 1939 werd het gesloopt.

Gerard Scholtenstraat

Vanwege een nieuw wegenplan moest het Proveniershuis in 1898 worden gesloopt. Daarop kocht het bestuur van het Heilige Geesthuis een stuk grond aan de Gerard Scholtenstraat, een nieuwbouwwijk in het noordoosten van de stad. De Rotterdamse architect Jan Verheul Dzn. ontwierp een gebouw in neoklassieke stijl. Boven de ingang bracht hij een duif, het symbool van de Heilige Geest, aan. In tegenstelling tot het exterieur was het interieur bijzonder sober. Het dagverblijf en de slaapzaal waren eenvoudig ingericht. Het pand vereiste veel onderhoud en had last van lekkages en tocht. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen er ventilatie en een betere verwarming. Het kostbare onderhoud van het huis was een van de redenen om het begin jaren zeventig te verkopen. Daarmee kwam er na ruim 500 jaar een einde aan het bestaan van het Heilige Geesthuis.