Aan het begin van het nieuwe jaar vervalt de openbaarheidsbeperking van duizenden archiefstukken. Documenten die eerder niet of alleen onder voorwaarden waren in te zien, zijn dan voor iedereen te bekijken. Onder de stukken die openbaar zijn geworden is een dossier over het functioneren van de afdeling Huwelijks- en Gezinsmoeilijkheden van de gemeentelijke Dienst Sociale Zaken (toegangsnummer 1402, inventarisnummer 236).

Dit dossier bevat een rapport uit december 1950 over het bemiddelingswerk dat de afdeling sinds een paar jaar uitvoerde. Dat biedt een bijzonder inkijkje in hoe er op dat moment vanuit de gemeente naar relatieproblemen werd gekeken. 

Het bemiddelingswerk van de afdeling Huwelijks- en Gezinsmoeilijkheden was erop gericht om partners die met elkaar in de clinch lagen weer bij elkaar te brengen. Op die manier hoopte men het aantal aanvragen voor financiële steun naar beneden te krijgen. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog waren die namelijk fors opgelopen.  De aanvragers waren steevast gescheiden vrouwen of vrouwen die door hun echtgenoot in de steek waren gelaten en daardoor zonder inkomsten zaten.

De schrijvers van het ambtelijke rapport waren van mening dat 'tijdens de oorlog, doch vooral in de na-oorlogse jaren, vele huwelijken op dikwijls zeer wankele bases tot stand zijn gekomen.' Volgens hen kwam dat doordat 'vele mensen missen het nodige verantwoordelijkheidsgevoel, het juiste besef van en inzicht in de rechten en plichten van de huwelijkspartners.' Een conflict kon daardoor al heel snel kon uitmonden in het verbreken van de relatie.

Die gebrekkige huwelijksmoraal was een erfenis van de oorlog. ‘Door de oorlog zijn de sexuele wanverhoudingen en misdragingen van huwelijkspartners op onrustbarende wijze toegenomen, dikwijls als gevolg van langdurige, gedwongen scheiding tussen de echtgenoten (tewerkstelling in het buitenland, razzia's, onderduiken, vrijwillige en verplichte verbintenissen bij leger of vloot, etc. etc.). Het doorwerken van de oorlogsmentaliteit, waardoor vele personen losgeslagen werden van alle zedelijke en morele waarden, de zucht naar avontuur, romantiek, de ontevredenheid over eigen maatschappelijke toestand, zijn mede oorzaken van het zedelijk verval.’

Hoewel de praktijk inmiddels had uitgewezen dat niet alle relaties te redden waren, beschouwden de schrijvers het bemiddelingswerk van de afdeling Huwelijks- en Gezinsmoeilijkheden als een succes. Vaak lukte het om de mannen te bewegen meer geld af te dragen aan het gezin dat ze hadden achtergelaten. ‘Bovendien kon aan verschillende verlaten vrouwen, na een uitgebreid onderzoek, steun worden geweigerd op grond van hun gedragingen tijdens hun huwelijk.’ Zo kon de druk op het gemeentebudget toch worden verminderd.
Keerzijde van dat succes was dat de afdeling steeds meer verzoeken kreeg om te bemiddelen. Het rapport eindigde dan ook met een pleidooi voor een uitbreiding van de formatie, betere huisvestiging en meer bevoegdheden – wensen die overigens maar ten dele zouden worden vervuld.

Openbaar na 75 jaar

Volgens de Nederlandse Archiefwet moeten de archieven van de overheid uiterlijk 20 jaar na ontstaan worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Vanaf dat moment zijn ze voor iedereen in te zien, tenzij vooraf besloten is om de openbaarheid nog een tijdje te beperken. De reden is meestal bescherming van de ‘persoonlijke levenssfeer’ van de mensen die in de documenten worden vermeld. Daarop is dan vaak een openbaarheidsbeperking van 75 jaar van toepassing. Dat geldt onder meer voor documenten in het archief van de Gemeentepolitie (toegang 63). Van dit archief wordt de correspondentie van de hoofdcommissaris uit 1949 openbaar. Die bevat veel brieven over personeelskwesties, zoals bevordering en ontslag. Maar er zitten ook stukken tussen over de opsporing van politieke delinquenten en over de uitzetting van ongewenste vreemdelingen. Verder worden de aangifterapporten uit 1949 van de diverse Rotterdamse politiebureaus openbaar.

Wat nog meer?

Behalve de stukken uit 1949 worden op 1 januari 2025 enkele honderden inventarisnummers met documenten uit latere jaren openbaar. Daaronder zijn stukken afkomstig van de voormalige deelgemeenten en van de Bestuursdienst uit 2004. Verder vervalt de openbaarheidsbeperking op delen van particuliere archieven uit Rotterdam en omgeving: van bedrijven zoals distilleerderij Johs. de Kuyper & Zoon (toegang 1180), van verenigingen als de Rotterdamse afdeling van de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (toegang 342 ) en ook van veel kerkgenootschappen. Bij De Kuyper & Zoon gaat het om stukken uit het begin van de jaren ’90, bij de andere vooral om documenten uit de periode tot 1974.

Het volledige overzicht van stukken die per 1 januari 2025 openbaar worden is op aanvraag beschikbaar bij de studiezaal.