Kralingen en Rotterdam hebben van oudsher in nauw contact met elkaar gestaan. Al voor 1600 werden de gorzen bij de ambachtsheerlijkheid Kralingen eigendom van de stad Rotterdam. De ambachtsheerlijkheid Kralingen met alle daarbij behorende rechten en het bekende Slot Honingen volgden in 1668.
Het dorp Kralingen verdiende goed aan de turfwinning en vanwege die nijverheid onstonden er grote plassen rond het dorp. De smalle strook land die voor het dorp zelf overbleef was te klein voor de bevolking en veel Kralingers vestigden zich rond de Oudedijk, Hoflaan, Kortekade en 's-Gravenweg.
Kralingen was sinds de 18e eeuw geliefd bij de welgestelden van Rotterdam, die er hun buitenplaatsen hadden. Nog steeds zijn in Kralingen veel statige huizen te vinden, hoewel begin twintigste eeuw vele straten met arbeidershuizen in Kralingen werden gebouwd.
Kralingen, zo gericht op Rotterdam, werd in 1895 door de stad geannexeerd.