Zoeken in archieven
408 Archief van de Commissie Raadhuisbouw te Rotterdam
408
Archief van de Commissie Raadhuisbouw te Rotterdam
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
408 Archief van de Commissie Raadhuisbouw te Rotterdam
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Titel:
Geschiedenis van de archiefvormer
laatste wijziging 13-02-2020
Rotterdam begon zich tegen het einde van de negentiende eeuw te generen voor zijn stadhuis, voor de mistroostigheid van de derdeklas trouwzaal, voor de overvolle vertrekken van de ambtenaren, en - niet in de laatste plaats - voor de veel te kleine raadzaal waar zo'n 70 à 80 mensen urenlang moesten verblijven.
In 1905 bleek dat het college van B&W voorstander was van de bouw van een raadhuis aan het Oostplein.
Op voorhand had men uit angst voor grond- speculaties de grond gelegen tussen de Hoogstraat en het Achterklooster reeds aangekocht. Met die aankoop ging de Raad accoord maar van de bouw van een raadhuis op het ongunstig gelegen terrein wilde men niets weten.
De in 1906 benoemde burgemeester Zimmerman was al zeker geen voorstander van het benepen plan.
Hij plaatste de raadhuisplannen in het veel ruimere kader van een algemene sanering van de binnenstad.
In zijn visie diende de Coolsingel een statige boulevard te worden, de oude volkswijk rond de Zand-, Raam- en Peperstraat met zijn kroegjes en dubieuze logementen moest plaats maken voor de bouw van een monument waar de stad trots op kon zijn. Prof. H. Evers werd door het college van B&W belast met de samenstelling van een bouwprogramma waaraan het stadhuis diende te voldoen.
In 1905 bleek dat het college van B&W voorstander was van de bouw van een raadhuis aan het Oostplein.
Op voorhand had men uit angst voor grond- speculaties de grond gelegen tussen de Hoogstraat en het Achterklooster reeds aangekocht. Met die aankoop ging de Raad accoord maar van de bouw van een raadhuis op het ongunstig gelegen terrein wilde men niets weten.
De in 1906 benoemde burgemeester Zimmerman was al zeker geen voorstander van het benepen plan.
Hij plaatste de raadhuisplannen in het veel ruimere kader van een algemene sanering van de binnenstad.
In zijn visie diende de Coolsingel een statige boulevard te worden, de oude volkswijk rond de Zand-, Raam- en Peperstraat met zijn kroegjes en dubieuze logementen moest plaats maken voor de bouw van een monument waar de stad trots op kon zijn. Prof. H. Evers werd door het college van B&W belast met de samenstelling van een bouwprogramma waaraan het stadhuis diende te voldoen.
In 1910 initieerde het college van B&W de oprichting van een Commissie voor de Raadhuisbouw. Deze Commissie moest ervoor garant staan dat het College haar invloed kon laten gelden bij de bouw en moest de gelegenheid creëren tot overleg met leden van de gemeenteraad over de bouw van het raadhuis.
In 1912 nodigde de Commissie voor de Raadhuisbouw een aantal architecten uit tot deelname aan de 'Prijsvraag voor de bouw van een raadhuis in Rotterdam'. De tekeningen en maquettes van de ingezonden ontwerpen werden het jaar daarop in een schoolgebouw tentoongesteld. Slechts enkele bevoorrechten, waaronder de leden van de gemeenteraad, mochten er kennis van nemen. Die gemeenteraadsleden moesten beslissen aan welke architect de opdracht ten deel zou vallen. Eenvoudig was dat niet, het rapport van de jury van deskundigen gaf maar weinig houvast, geen van de ontwerpen achtte zij zonder meer geslaagd... Niet zonder steun van burgemeester Zimmerman, voorzitter van de Raadhuiscommissie, voorzitter van de Jury en van het college van B&W werd het ontwerp van prof. H. Evers verkozen. Een storm van kritiek barstte los toen pers en publiek kennis namen van die keuze. Voor en tegenstanders van Evers' ontwerp bestookten elkaar met brochures en ingezonden stukken.
De bekende cabaretier Speenhoff sprak niet ten onrechte van 'onraadhuis'.
In 1912 nodigde de Commissie voor de Raadhuisbouw een aantal architecten uit tot deelname aan de 'Prijsvraag voor de bouw van een raadhuis in Rotterdam'. De tekeningen en maquettes van de ingezonden ontwerpen werden het jaar daarop in een schoolgebouw tentoongesteld. Slechts enkele bevoorrechten, waaronder de leden van de gemeenteraad, mochten er kennis van nemen. Die gemeenteraadsleden moesten beslissen aan welke architect de opdracht ten deel zou vallen. Eenvoudig was dat niet, het rapport van de jury van deskundigen gaf maar weinig houvast, geen van de ontwerpen achtte zij zonder meer geslaagd... Niet zonder steun van burgemeester Zimmerman, voorzitter van de Raadhuiscommissie, voorzitter van de Jury en van het college van B&W werd het ontwerp van prof. H. Evers verkozen. Een storm van kritiek barstte los toen pers en publiek kennis namen van die keuze. Voor en tegenstanders van Evers' ontwerp bestookten elkaar met brochures en ingezonden stukken.
De bekende cabaretier Speenhoff sprak niet ten onrechte van 'onraadhuis'.
In augustus 1914 ging desondanks de eerste paal van het nieuwe raadhuis de grond in en langzamerhand raakten de emoties wat meer op de achtergrond.
laatste wijziging 01-10-2022
38 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 6 bestanden
Inhoud en structuur van het archief
laatste wijziging 01-10-2022
38 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 6 bestanden
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 01-10-2022
38 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 6 bestanden
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
laatste wijziging 01-10-2022
38 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 6 bestanden
Kenmerken
Datering:
1908-1921 (1929)
Auteur:
M.M.S. Feringa
Plaats van uitgave:
Rotterdam
Jaar van uitgave:
1992
Overheid of particulier:
Overheid
Trefwoorden:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 01-10-2022
38 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 6 bestanden