De polder Oude en Nieuwe Struijten is een betrekkelijk kleine polder, een polder die zoals hiervoor is vermeld zelfs nog enige tijd geen bestuur heeft gekend.
We mogen derhalve niet verwachten dat van deze polder een omvangrijk archief is gevormd, maar toch wel aanzienlijk meer dan de hoeveelheid, die bij de inventarisatie van dit archief werd aangetroffen. Tijdens de op 7 september 1866 gehouden vergadering ontving de nieuw benoemde voorzitter en secretaris C. Vijfvinkel een voldoende inventaris der stukken behoorende tot het archief vand en polder Oude en Nieuwe Struijte. * 
Deze inventaris is bij de ordening van het archief niet aangetroffen en we kunnen daaraan toevoegen dat zo goed als alle in deze inventaris beschreven bescheiden tevens ontbraken. In deze lijst zal ongetwijfeld melding zijn gemaakt van financiële stukken zoals rekeningen met daarbij behorende bijlagen, kohieren, gaarderboeken enz.
Rond 1960 heeft de secretaris een lijst opgemaakt van de bescheiden, die toen behoorden tot het archief van de polder. Deze lijst is echter wel aangetroffen en ook de daarin beschreven bescheiden zijn met uitzondering van het gaarderboek en de alfabetische naamlijst bij de inventarisatie teruggevonden.
Blijkbaar was toen wel reeds een aantal archiefstukken daterend van na 1866 zoek geraakt, waaronder de rekeningen van voor 1934, het notulenboek, dat tot 1924 is bijgehouden, kohieren, Koninklijke Besluiten tot benoeming van bestuursleden, enz., bescheiden die niet in deze lijst worden vermeld en ook niet bij de inventarisatie zijn aangetroffen. * 
We kunnen gerust stellen dat vrijwel het gehele oud archief van de polder van voor 1935 ontbrak.

Wanneer we veronderstellen dat de na 1960 ontvangen of opgemaakte archiefbescheiden wel volledig bewaard zijn gebleven dan wacht ons een teleurstelling. Bij de bewerking van deze bescheiden is namelijk gebleken dat onder andere de processen-verbaal van de gehouden verkiezing uit 1972, de kohieren van omslag vanaf 1964 tot 1971, een aantal begrotingen en rekeningen, stukken betreffende de vaststelling van de keur en de aan het gemeentebestuur van Hellevoetsluis verleende vergunningen niet aanwezig zijn.

Teneinde deze en andere archiefbescheiden op te sporen werd op 12 maart 1987 een bezoek gebracht aan de voormalige secretaris-penningmeester van de polder, de heer W.C. van der Linde te Nieuwenhoorn, die terstond zijn medewerking toezegde en op speurtocht ging. Dit onderzoek resulteerde in de vondst van het hiervoor genoemde gaarderboek met de daarbij behorende naamsgewijze index, opgemaakt rond 1900, die op 19 maart 1987 in ontvangst werden genomen. Naast deze registers kwamen nog enige bescheiden tevoorschijn, die mede op die dag tot het polderarchief konden worden toegevoegd. Tot deze aanwinsten behoren onder andere:

1. Stukken betreffende de wijziging van het bijzonder reglement, 1958;

2. Stukken betreffende de polderconcentratie, 1969;

3. Stukken betreffende de verkiezing van bestuursleden, 1932 - 1938;

4. Stukken betreffende de benoeming van secretaris-penningmeesters, 1932 - 1946;

5. Stukken betreffende het herstel van de waterstaatswerken, die als gevolg van oorlogshandelingen en de watersnood van 1953 zijn beschadigd, 1946 - 1953;

6. Stukken betreffende het onderhoud van de watergangen en de afwatering van de polder, 1933 - 1935;

7. Stukken betreffende de bemoeiingen met de voorgenomen aanleg van een weg van Brielle naar Rotterdam, 1924 - 1926.

Ondanks deze aanwinsten kunnen we met betrekking tot het recente archief van de polder nog niet spreken van volledigheid. De mogelijkheid om de nog ontbrekende bescheiden van dit recente archief en vooral het oud archief van voor 1935 op te sporen, scheen verder te ontbreken.
Juist op het moment dat werd besloten om de definitieve inventaris van het polderarchief vast te stellen - we spreken van 19 augustus 1987 - ging de telefoon. Bij het leeghalen van een schuur bij de familie Mol te Vierpolders waren enige bescheiden tevoorschijn gekomen, waaronder een notulenboek van de polder Oude en Nieuwe Struijten!
Aangezien in het archief van de polder wel de notulenboeken over de perioden 1818 tot 1867 en 1925 tot 1972 aanwezig zijn, lag de veronderstelling dat het gevonden notulenboek betrekking had op de tussenliggende periode voor de hand. Deze veronderstelling bleek ook juist te zijn. Het is vooral te danken aan de niet nalatende ijver van mevrouw L.C.J. Nieuwenhuizen-Piek te Klaaswaal dat dit notulenboek boven water is gekomen.
Zij heeft namelijk de grote hoeveelheid papier, die uit de genoemde schuur tevoorschijn kwam, nauwkeurig bestudeerd en daaruit onder andere alle als overheidsarchief aan te merken bescheiden afgezonderd. Tevoren waren namelijk ook enkele belangrijke aanvullende archiefstukken van de polder De Vierpolders gevonden, maar die vallen uiteraard nu even buiten onze belangstelling.
Het genoemde notulenboek van de polder Oude en Nieuwe Struijten werd op 26 augustus 1987 in ontvangst genomen.
Het bleek echter dat behoudens dit notulenboek nog een groot pakket met oude archiefstukken van deze polder was gevonden, dat tevens op die dag werd overhandigd.
Reeds een eerste blik op de inhoud van dit pakket deed het vermoeden ontstaan dat het ging om een belangrijk deel van het ontbrekende oud archief van de polder, dat hoewel tamelijk smerig, zich nog in een redelijke materiële toestand bevond.

De inhoud van dit pakket bestond onder andere uit de volgende bescheiden:

1. Register en agenda van ingekomen stukken, 1855-1870;

2. Publicaties van het polderbestuur, 1856-1870;

3. Lijst van stemgerechtigde ingelanden over de periode 1888 tot 1911;

4. Stukken betreffende de verkiezing van bestuursleden (en hun benoeming bij Koninklijk Besluit), 1888-1934;

5. Stukken betreffende de dienstbetrekking van de secretaris-penning-meesters, de boden en sluiswachters, 1852-1938;

6. Lijst van percelen met vermelding van de eigenaars en gebruikers, 1801;

7. Veldboek van de polder voor het jaar 1831 en bijgewerkt in 1852;

8. Kohieren van het vooruitschot, dijkageschot en binnenschot, 1831 - 1834, 1870 - 1872;

9. Akte van openbare aanbesteding van de invordering van het schot en de polderlasten, 1834;

10. Gaarderboek van het Hoogheemraadschap van Voorne met betrekking tot de polder Oude en Nieuwe Struijten, ca. 1872;

11. Kohieren van omslag, 1873 - 1918, 1922, 1928 - 1938;

12. Begrotingen van ontvangst en uitgaaf, 1866, 1870, 1871, 1873-1877, 1879, 1880, 1882, 1883, 1894 - 1897, 1910 - 1934;

13. Borderellen op de rekeningen van ontvangst en uitgaaf, 1811 - 1815, 1817 - 1832, 1865, 1910 - 1912;

14. Rekeningen van ontvangst en uitgaaf, 1833, 1834, 1864, 1869 - 1909, 1914 - 1933;

15. Bijlagen tot de rekening van ontvangst en uitgaaf, 1833;

16. Stukken betreffende het verlenen van vergunningen, 1903 - 1938;

17. Stukken betreffende de overeenkomst tot lozing van overtollig water op de watergangen van de polder Nieuwenhoorn, 1871 - 1872;

18. Brief van de Minister van Oorlog over de begrinding van de Binnendijk en Koedijk, 1866;

19. Stukken betreffende de begrinding van een gedeelte van de Koedijk, 1907 - 1908;

20. Stukken betreffende de verharding met keislag van de Oostdijk, vanaf de Vlotbrug tot de trambaan, 1914;

21. Stukken betreffende de jaarlijkse bijdrage in de onderhoudskosten van de grindweg Brielle - Nieuw-Beijerlandse veer, 1872 - 1929

Het is begrijpelijk dat de ontvangst van een dergelijke hoeveelheid aanwinsten tot vreugde stemt en het feit dat daardoor de zojuist vastgestelde inventaris vrijwel op alle fronten aangevuld en in sommige gevallen zelfs gecorrigeerd diende te worden had daarop geen nadelige uitwerking.
Bij het schrijven van de inleiding was bijvoorbeeld met behulp van de rekeningen en grootboeken van de kerk van Nieuwenhoorn via ingewikkelde berekeningen getracht de hoogte van de polderlasten te berekenen gedurende de periode waarin uit het polderarchief geen gegevens ontleend konden worden, terwijl uit de weinige toen beschikbare bescheiden uit dit archief slechts met grote moeite iets achterhaald kon worden over de betekenis van het "binnenschot" en over de bestuursinrichting gedurende de periode van 1862 tot 1925.

In veel gevallen hebben de hiervoor genoemde aanwinsten duidelijkheid gebracht in de geschiedenis van de polder, zodat het gebruik van aanduidingen als mogelijk, waarschijnlijk en woorden van soortgelijke strekking achterwege konden blijven.

Hoewel de genoemde aanwinsten veel leemten in het polderarchief hebben opgevuld, kunnen we, ons even beperkend tot de periode van na 1866, nog wel gewag maken van ontbrekende bescheiden. Tot deze ontbrekende bescheiden behoren onder andere de kohieren van omslag over 1919 - 1921 en 1923 - 1927 alsmede een aantal begrotingen en rekeningen. Bij de aanwinsten bevond zich ook de inventaris van het archief, die de nieuw benoemde secretaris C. Vijfvinkel in 1866 ontving. * 
Deze inventaris stelt ons in staat inzicht te krijgen in de samenstelling van het archief van voor 1866. Behoudens een aantal bescheiden die bij de inventarisatie zijn aangetroffen, of die deel uitmaken van de genoemde aanwinsten, maakt deze inventaris melding van enige bescheiden die daartoe niet behoren en derhalve ontbreken, namelijk:

1. Lijst van stemgerechtigde ingelanden, 1862;

2. Een rol kaarten, bestaande uit een oude kaart van de polder, een schetstekening en een "nieuwe" kaart;

3. Kadastrale uittreksels tot 30 oktober 1856;

4. Een repertorium vanaf 1816 tot en met 1860;

5. Een pak borderellen van de rekeningen van de Generale Dijkage;

6. Registers tot vaststelling van de omslagen vanaf 1835 tot 1865;

7. Een pak rekeningen over de periode 1796 - 1803 en 1811 - 1863 met begrotingen over 1862 en 1863.

We zullen maar hopen dat iemand nog eens zijn schuur gaat opruimen of een kijkje neemt op de zolder, zodat ook deze nog ontbrekende bescheiden eens te voorschijn komen.

Het archief van de polder, dat niet lang na de opheffing van de polder is overgebracht naar de archiefbewaarplaats van het waterschap De Brielse Dijkring, werd bewaard bij de secretaris.

In 1976 is door schrijver dezes daarvan een voorlopige inventaris opgemaakt, die is uitgegeven door het genoemde waterschap. De voorlopige inventaris kan door het gereedkomen van deze inventaris vervallen.
Het archief is in 2017 overgedragen aan het Stadsarchief Rotterdam.