Uw zoekacties:

5156 Archief van de Polder Oude en Nieuwe Uitslag van Putten onder de gemeente Hekelingen

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van het archief
5156 Archief van de Polder Oude en Nieuwe Uitslag van Putten onder de gemeente Hekelingen
Archiefvorming
Geschiedenis van het archief
Titel:
Geschiedenis van het archief
Het archief van de polder De Oude en Nieuwe Uitslag van Putten kan na een eerste kennismaking worden onderscheiden in twee delen:

1.Het oud-archief over de periode van omstreeks 1650 tot 1860, dat in zeer slechte toestand verkeerde maar wel een redelijk complete indruk maakt.

2.Het nieuw-archief over de periode van omstreeks 1860 tot 1973, dat opvallend veel hiaten vertoont.

Het polderbestuur heeft in de 17e en 18e eeuw veel aandacht besteed aan een goede zorg voor het archief. Dit geschiedde niet op grond van piëteit of voor de instandhouding van nostalgische gevoelens, maar om zuiver praktische redenen, waarbij juridische en financiële belangen een rol speelden.
In de voorgaande hoofdstukken hebben we gezien dat onder andere bij het proces over de boomgaard van Willem Bisschop en Catharina Keijsers in 1656 naarstig gezocht werd naar oude reglementen en keuren waarin iets over het planten van bomen nabij de watermolen geregeld zou zijn. * 
In 1788, om nog een voorbeeld te noemen, kreeg de secretaris opdracht onderzoek te verrichten in de oude papieren teneinde klaarheid te brengen in de wijze waarop de verkiezing moest plaatsvinden. * 

Het polderarchief werd vanouds zorgvuldig bewaard in een kist. Op 15 mei 1707 gaven dijkgraaf en heemraden opdracht het reglement van 20 maart 1596 bij de secretaris van Hekelingen te kopiëren en deze kopie vervolgens in de gemeenelants kiste te bewaren. De archiefkist kwam, zoals we in het hoofdstuk bestuursinrichting hebben gezien, rond 1727 in de volle belangstelling te staan in verband met een geschil met ruwaard en leenmannen van Putten over de bevoegdheid de bewuste kist te mogen openen. In deze kist, afgesloten met drie sloten (!), werden in die tijd (alle) “documenten en andere behoeften” van de polder bewaard. * 
De verdere lotgevallen van de archiefkist zijn onbekend en dus ook de periode dat de kist in gebruik is geweest. Het polderbestuur heeft in die tijd niet alleen zorg gedragen voor een goede kist, maar zelfs incidenteel registers laten restaureren en inbinden.
In de rekening over 1707/1708 lezen we het volgende: * 

Betaelt voor het verhuijringhboeck met een nieuwen bant te hebben laten verbinden de somme van f. 1:10:--.

Met dit boek wordt zonder enige twijfel het register bedoeld dat in 1671 in gebruik is genomen en tot 1721 bijgehouden. * 
Het verbinden van het resolutieboek waarvoor Klaas Braat in 1767 een rekening indiende kan ook gerekend worden tot de genoemde herstelwerkzaamheden. * 

De kunstmatige scheiding van het “oud-archief” en het “nieuw-archief” valt samen met de reglementering van de polder door Provinciale Staten. De reglementering was weliswaar ingrijpend voor de bestuursinrichting van de polder, maar zeker niet zo groot dat het een bifurcatie in het archief rechtvaardigt. De reden waarom wij voorlopig (slechts in ons verhaal) de scheiding aanhouden ligt in de lotgevallen van beide archiefdelen.
Het oud-archief werd blijvend bewaard bij het archief van het ambacht en later de gemeente Hekelingen, terwijl het nieuw-archief de opvolgende secretarissen trouw bleef.
Dit betekent dat het oud-archief later in het in 1908 gebouwde gemeentehuis van Hekelingen bewaard bleef. In 1933 werd door de Provinciale Inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven, met name door P. van Rheineck Leyssius-Jansen, een inventaris opgemaakt van het archief van de gemeente Hekelingen. In deze inventaris is onder nummer 1037 - 1449 het oud-archief van de polder beschreven. Het polderarchief werd dus niet alleen bij het ambachts- en gemeentearchief bewaard, maar blijkbaar geacht daarvan ook deel uit te maken. Deze inventaris geeft ons een eerste indruk van de inhoud van dit toch redelijk rijke polderarchief.
De klimatologische omstandigheden van de ruimte in het gemeentehuis waarin het archief werd bewaard waren ronduit slecht.

Naar aanleiding van deze constatering werd het in 1933 geïnventariseerde archief overgebracht naar het Rijksarchief te ‘s-Gravenhage, waarna het in 1958 werd overgebracht naar de archiefkelder van het nieuwe gemeentehuis in Spijkenisse.
De omstandigheden in de archiefbewaarplaats van de gemeente Spijkenisse waren weliswaar beter, maar toen was het kwaad reeds geschied. Vrijwel het gehele oud-archief van de polder en het ambachtsarchief van Hekelingen en Vriesland verkeerden in een erbarmelijke toestand en waren niet meer raadpleegbaar. Op het moment dat het oud-archief van de polder werd herontdekt, we spreken van najaar 1978, en vervolgens op 13 februari 1979 werd overgedragen aan het waterschap De Brielse Dijkring als rechtsopvolger van de polder De Oude en Nieuwe Uitslag van Putten, leek het reddeloos verloren.
Gelukkig werd door ferme financiële medewerking van het waterschap het gehele polderarchief gerestaureerd door het toen nog bestaande atelier van de Provinciale Inspectie. Dit geschiedde in de jaren 1981 - 1983 en 1988 - 1989.
Nadat de restauratie was voltooid kon het oud-archief worden bewerkt. Behoudens enige schokkende uitzonderingen, die hierna nog beschreven zullen worden, werden alle bescheiden aangetroffen, vermeld in de in 1933 vervaardigde inventaris. Een vergelijking van deze inventaris met de huidige inventaris levert weliswaar opmerkelijke verschillen op, die het ontbreken van bepaalde bescheiden doen vermoeden, maar die houden verband met een afwijkende omschrijving. Zo blijken de bijlagen tot de rekeningen van ontvangst en uitgaaf over 1645 - 1650 (oud nr. 1233 - 1236) akten van openbare verpachting van de dijken te zijn, nu als zodanig ook beschreven (nieuw nr. 88).
Vervolgens, een ander willekeurig voorbeeld noemend, is de dubbele rekening van 1678/1679 (oud nr. 1417) niet anders te beschouwen dan de rekening wegens de bouw van een nieuwe stenen sluis (nieuw nr. 468). Het oud-archief mag dan aardig volledig zijn, enige lastige leemten kunnen niet onopgemerkt blijven. We kunnen hierbij in de eerste plaats denken aan de rekeningen van ontvangst en uitgaaf over de periode 1796/1797 - 1806/1807, 1815/1816 - 1825/1826. De bijlagen tot de genoemde rekeningen vertonen soortgelijke leemten. Voorts ontbreekt vrijwel de gehele kadastrale boekhouding.
Een wat diepgaander onderzoek levert aanvullende gegevens over het hebben bestaan van belangrijke registers en documenten. De waarsman moet ongetwijfeld bij de invordering van de omslag gebruik hebben gemaakt van veldboeken, een onderdeel van de vermelde kadastrale boekhouding.
Vervolgens moet het “verteringsboekje” over de periode 1719 - 1806 (zie nr. 63) een voorganger hebben gehad. In de rekeningen van vóór 1719 wordt namelijk bij de verantwoording van de verteringskosten verwezen naar “het bouckje”. * 
Deze bescheiden zijn niet in de inventaris van 1933 vermeld en ook bij de huidige inventarisatie niet aangetroffen. In het oud-archief zijn vrijwel geen stukken bewaard gebleven over de periode van vóór omstreeks 1645. Twijfel over het bestaan van een polderadministratie vanaf 1596 bestaat niet, immers de secretaris/waarsman was blijkens het reglement uit 1596 belast met het bijhouden en vervaardigen van allerhande registers en akten. In artikel 18 is bijvoorbeeld sprake van het bijhouden van een auctentijcq register van alle tgundt voor den dijckgraeve ende heemraeden in heur offitie roert. * 
Enige rekeningen van vóór 1645 zijn bewaard gebleven in het archief van de familie Van Oldenbarnevelt. Het betreft de rekeningen over 1612, 1613 en 1615. Deze zijn, archivistische regels ten spijt, als mechanische afschriften opgenomen in de inventaris. * 

We moeten nog terugkomen op enige hiervoor aangekondigde schokkende uitzonderingen. De inventaris uit 1933 vermeldt onder nr. 1427 een kaart van de polder van rond 1670.
Ongetwijfeld wordt hiermee de kaart bedoeld, die in 1657 door Pieter Florisse. is vervaardigd en waarover in het hoofdstuk financiën is gesproken. * 
Tot onze grote schrik troffen we onder dat nummer slechts een plattegrond aan van de voorgenomen bouw van een nieuwe watermolen met twee schepraderen (1694). Deze tekening moet afkomstig zijn uit het dossier over de bouw van de nieuwe molen (oud nr. 1430).
De kaart van de polder is dus verdwenen en vervangen door een plattegrond van de molen. Van de bouw van de molen werden nog twee andere plattegronden vervaardigd. In het hoofdstuk waterbeheersing is daarover reeds gesproken.
Deze plattegronden zijn ook “zoekgeraakt”.
We beschikken slechts over mechanische kopieën, die gelet op de kwaliteit rond 1970 moeten zijn vervaardigd door vermoedelijk een ambtenaar van de gemeente Spijkenisse ten behoeve van de plaatselijke historicus, de heer J. de Baan. Deze historicus, die later in gemeentedienst trad heeft de kopieën keurig bewaard en opgenomen in de gemeentelijke collectie met historische documentatie.
Deze collectie is gelukkig door de gemeente Spijkenisse veilig gesteld, zodat wij nu over de kopieën kunnen beschikken. * 
Het “verdwijnen” van de originele kaarten en tekeningen moet dus in de periode van rond 1970 - 1978 hebben plaatsgevonden. Met de vaststelling van deze gruwelijke gebeurtenis zijn we nog niet gekomen aan het einde van de tragedie. De gemeentearchivaris van Harderwijk was zo vriendelijk te wijzen op een postzegelveiling te Franeker, die op 23 januari 1988 werd gehouden. Tijdens deze veiling werden een aantal brieven geveild uit 1814 en 1852, gericht aan de burgemeester van Spijkenisse. Bovendien maakt de catalogus van de veiling melding van een brief van 8 september 1812 “van Putten”, uit de tijd van Napoleon met stempel Frankrijk Empire 75 cts + droogstempel.
De koper van de brief, in de veronderstelling verkerend met een brief van het plaatsje Putten van doen te hebben, was enigszins teleurgesteld omdat de brief niet meer was dan een akte van openbare aanbesteding van het krozen en schoonmaken van de watergangen in de polder De Oude en Nieuwe Uitslag van Putten!
Gelukkig was de koper bereid de bewuste akte voor de door hem betaalde prijs over te doen aan het waterschap De Brielse Dijkring, zodat deze weer aan het polderarchief kon worden toegevoegd. Een nader onderzoek deed aan het licht komen dat de akte niet lang geleden, in ieder geval vóór 1978 en vermoedelijk zelfs in de hiervoorgenoemde periode van 1970 - 1978 van het polderarchief, dat zoals we weten in die tijd in het gemeentehuis van Spijkenisse werd bewaard, mede is “afgezonderd”.
Dit blijkt onder andere uit het feit dat de materiale toestand van de bewuste akte nauwkeurig overeenkwam met de oudere en jongere soortgelijke akten van openbare aanbesteding, waartussen het document tot die tijd werd bewaard. Het is bijzonder droevig te moeten vaststellen dat nog zo kort voor de oprichting van het Streekarchivariaat (1984) historisch kostbare bescheiden konden verdwijnen.
Nu is de historische waarde van de akte uit 1812 beduidend minder dan de kaarten en tekeningen die nog steeds zoek zijn en zich ongetwijfeld in particulier bezit moeten bevinden, maar het is wel een teken aan de wand. Dit geldt ook voor de bewuste burgemeesterbrieven uit 1814 en 1852. Overigens staat de gemeente Spijkenisse op dit punt niet alleen. Met een grote regelmaat duiken vooral bij filatelisten brieven op, gericht aan de burgemeester van Zuidland en zelfs brieven, geadresseerd aan de burgemeester van Brielle, blijkbaar geliefde objecten bij verzamelaars.
Ondanks de droevige wending die ons verhaal over het oud-archief heeft genomen, hebben we toch met een vrij compleet archief te maken.
Dit kan bepaald niet gezegd worden van het nieuw-archief. We kunnen het nieuw-archief verdelen in het gedeelte van 1862 - 1950, in 1962 geïnventariseerd door de heer P. Ernsting in opdracht van de Provinciale Inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven en in 1963 in bewaring gegeven in de archiefbewaarplaats van het waterschap De Brielse Dijkring en het resterend gedeelte van 1950 tot 1973, dat kort na de opheffing van de polder naar de genoemde archiefbewaarplaats werd overgebracht. * 
Het nieuw-archief is dermate onvolledig dat een opsomming van onbrekende bescheiden meer tijd en ruimte in beslag zou nemen dan een opsomming van de bewaard gebleven documenten. We zullen ons dan ook onthouden van een poging de ontbrekende archieven op te sommen en slechts wijzen op het verloren gaan van talloze rekeningen. Cornelis Monster, die in 1915 als secretaris en even later ook als penningmeester van de polder werd aangesteld, wist hiervoor wel een verklaring.
Volgens hem was door de hoge leeftijd van zijn voorganger, de heer J.C.F. de Meij Mecima, de administratie de laatste tijd minder goed bijgehouden en ook de overdracht van het archief had “minder ordelijk” plaatsgevonden. * 
Zo weet de heer Monster het ontbreken van de schetstekening en de dijktafel aan slordigheid van de genoemde oud-secretaris, die inmiddels naar ‘s-Gravenhage was verhuisd. * 
De heer Monster ging na genoegzaam op zijn voorganger te hebben afgegeven uiteraard zelf op uitnemende wijze voor het polderarchief zorg dragen. Allereerst stelde hij voor om een boekenkast aan te schaffen tot berging van het archief en andere stukken van de polder. Het bestuur had daartegen geen bezwaar. * 

De betreffende kast werd echter geplaatst in de keuken in het huis van de secretaris. * 
Op aandrang van Gedeputeerde Staten (de Provinciale Inspectie) werd de kast in 1924 overgebracht naar het kantoor van de secretaris, inderdaad een aanmerkelijke verbetering, aldus het polderbestuur. * 
In 1930 achtte Gedeputeerde Staten het wenselijk de archiefkast, geplaatst ten huize van de secretaris, als poldereigendom aan te merken. * 
Mogelijk heeft men naar aanleiding hiervan de naam van de polder op de kast geschilderd.

Gedurende de oorlogsjaren is het polderarchief diverse malen verhuisd. In een brief van 6 september 1945, geschreven door de secretaris-penningmeester en gericht aan Gedeputeerde Staten, lezen we het volgende: * 
Ook de evacuatie heeft mij parten gespeeld, van Hekelingen naar Spijkenisse en weer van Spijkenisse naar Hekelingen en een week geleden heb ik pas mijn eigen woning kunnen betrekken, welk huis in het inundatiegebied stond, ± 60 cm water stond er in mijn huis. Gelukkig kunnen we na eenige restauraties uitgevoerd te hebben weer wonen. De polderarchieven reisden steeds in dichtgespijkerde kisten mede, verloren gaan kon er zoodoende niets.
Tijdens de oorlog zijn volgens de secretaris-penningmeester weliswaar geen documenten verloren gegaan, maar een nadere studie van het archief leert ons dat niet alleen bescheiden ontbreken vóór 1915, maar ook daarna. Het feit dat het archief ook na 1915 fragmentarisch bewaard is gebleven kan toch moeilijk aan slordigheden van de heer J.C.F. de Meij Mecima geweten worden? De heer C. Monster was het zelf, die zich schuldig maakte aan onregelmatigheden, waarvan hij zijn voorganger beschuldigde.
Uit een rapport van de heer B. Westerveld te Rotterdam, vervaardigd in 1951, blijkt dat de heer Monster zijn financiële administratie zeer slordig had bijgehouden. * 
Naar aanleiding van dit rapport werd trouwens een nieuwe secretaris-penningmeester aangesteld. Er zijn redenen om aan te nemen dat de gebrekkige administratie en het ontslag van de heer Monster, die zich overigens verder op maatschappelijk gebied verdienstelijk heeft gemaakt, de belangrijkste oorzaken zijn geweest van het ontbreken en verloren gaan van talrijke voor de polder belangrijke documenten.
Nadat in 1953 de heer E. Rijkee als secretaris-penningmeester was aangesteld werd het archief, opgeborgen in 2 kisten en 1 kast (de kast uit 1915?), naar Geervliet overgebracht. Kort daarop heeft de Provinciale Inspectie een begin gemaakt met de inventarisatie van het nieuw-archief, dat, zoals we hiervoor hebben vermeld, in 1962 heeft geleid tot een inventaris. * 
Bij deze inventarisatiewerkzaamheden is uiteraard getracht tenminste een deel van de ontbrekende bescheiden te achterhalen, doch dit had weinig succes.
De administratie van na 1950 werd geordend door de secretaris-penningmeester volgens de code der archieven van waterschappen, althans dat was de bedoeling. De polder was namelijk voor dit doel lid geworden van de afdeling Registratuur van de Unie van Waterschapsbonden (Waterschappen). * 
In praktijk hanteerde de heer E. Rijkee, bekend om zijn keurig bijgehouden polderadministraties, echter het zogenaamde notulenstelsel.

De huidige inventarisatiewerkzaamheden hebben tot doel de bescheiden, beschreven in de inventarissen van 1933 en 1962 met het resterende archief over de periode 1950 - 1973 samen te voegen en in één inventaris op te nemen. Deze werkzaamheden hebben nogal wat tijd in beslag genomen. Zowel de omvang van het archief als de eisen gesteld aan de nieuwe inventaris waren hieraan debet. Uiteraard is bij de inventarisatie wederom getracht ontbrekende bescheiden te achterhalen. Het resultaat was mager; niettemin konden in 1986 de ontbrekende keuren uit 1875 en 1907 toegevoegd worden aan de archieven. Deze niet onbelangrijke gedrukte documenten zijn geschonken door de Stichting Oudheidkamer Hellevoetsluis via de heer H.F.W. van Kralingen.
Het archief stond bij Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg bekend onder archiefnummer 022 en is in 2017 overgedragen aan het Stadsarchief Rotterdam.
Inhoud en structuur van het archief
Verantwoording
Aanwijzingen voor de gebruiker
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen

Kenmerken

Datering:
1594-1973
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Polder Oude en Nieuwe Uitslag van Putten onder de gemeente Hekelingen, 1594-1973
Auteur:
L.W. Hordijk
Plaats van uitgave:
Rotterdam
Jaar van uitgave:
1996 (2020)
Overheid of particulier:
Overheid