Uw zoekacties:

5179 Archief van het Hoogheemraadschap van Voorne

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van het archief
5179 Archief van het Hoogheemraadschap van Voorne
Archiefvorming
Geschiedenis van het archief
Titel:
Geschiedenis van het archief
De bescheiden van het Hoogheemraadschap van Voorne over de zorg voor het archief hebben voor het grootste deel betrekking op het archief van de rechtsvoorganger van het Hoogheemraadschap, de Generale Dijkage van Voorne. Dit geldt zeker voor de inventarissen uit 1870, 1890 en 1901. * 

De inventaris uit 1870 kan per definitie alleen stukken beschrijven van het archief van de Generale Dijkage, maar ook die uit 1890 en 1901 bevatten weinig informatie over de archieven van na 1868, de bescheiden van het Hoogheemraadschap van Voorne.

In de inventaris van 1890, die evenals die uit 1870 is opgemaakt door de secretaris, wordt wel melding gemaakt van een brandkast met inhoud. Daarin bevonden zich onder andere de voor die tijd belangrijke akten; akten van borgstelling voor de penningmeester, polissen van brandverzekering, bewijzen van inschrijvingen in de Nationale Schuld, de overeenkomst aangaande de Hoornse Hoofden uit 1883 en het bewijs dat de gouden beker zich bevindt in het museum te Amsterdam.

De inventaris uit 1901, waaraan reeds in 1891 door de heer J. H. Hingman was begonnen, werd echter vervaardigd door de heer P. A. N. S. van Meurs, adjunct-rijksarchivaris. *  Deze inventarisatie had eigenlijk tot doel inzicht te verkrijgen in de aanwezige bescheiden van “rechterlijke aard”, die dan overgedragen zouden worden aan het Rijksarchief. De inventarisatie had voor het Hoogheemraadschap van Voorne tot gevolg dat onder andere de aangetroffen bescheiden van een rechtsvoorganger, het college van baljuw en leenmannen van Voorne, in 1897 van Brielle naar Den Haag werden getransporteerd. Hiermee verloor de streek definitief een belangrijk deel van zijn culturele erfgoed.
Het is in dit verband aardig de woorden van de provinciaal inspecteur der archieven van Zuid-Holland, de heer J.L. van der Gouw, te citeren. Hij schreef op 6 mei 1975 aan de Rijksarchivaris: “Ik blijf erbij dat de heer Van Meurs indertijd de desbetreffende originele registers volstrekt onrechtmatig aan de secretaris van het hoogheemraadschap heeft ontfutseld, zoals de heer J. H. Hingman overal kaarten heeft ontvreemd.” Wij kunnen niet nalaten enige sympathie voor deze stelling op te brengen.

De lotgevallen van het archief van het Hoogheemraadschap van Voorne zijn nauw verbonden met die van de Generale Dijkage van Voorne. Beide archieven werden vanouds bewaard in het stadhuis van Brielle. Wanneer de provinciale inspectie in 1944 het bestuur opmerkzaam maakt op het feit dat het archief aldaar niet brandvrij is opgeborgen, moeten we aannemen dat beide archieven zijn bedoeld, omdat deze niet materieel gescheiden waren. Naar aanleiding hiervan trachtte het bestuur het archief onder te brengen in het kantoor van de Rotterdamsche Bankvereeniging in Brielle en zelfs in het Rijksarchief. Beide pogingen bleken vruchteloos. Het archief bleef berusten in Brielle en met het stadsarchief onder beheer van de stadsarchivaris.
In 1947 vroeg de secretaris aan de toenmalige archivaris, de heer J. Hofker, een register op te zoeken. De plichtsgetrouwe archivaris schreef toen het volgende: “Ik kan in de bende, die ik in het archief aantrof, geen boeken in perkamenten omslag van het Hoogheemraadschap vinden. Het is een chaos, die ik naar ik hoop, te eenigertijd zal hebben geordend.”
Er zijn reeds vroeg rubrieken gevormd, waardoor zowel chronologische als rubriekgewijze ordening plaatsvond. In 1952 sloot het Hoogheemraadschap zich aan bij het decimale registratuurstelsel, dat werd ingevoerd onder leiding van de heer J. M. de Graaf in Delft, werkzaam bij de Unie van Waterschapsbonden. * 

Het was overigens niet de secretaris maar de fabriek van Voorne, de heer R. Haverkamp, die de chronologische ordening volledig inruilde voor een rubriekgewijze, zeg maar decimale, ordening. Hij stelde zijn eigen dossiers samen. In deze dossiers vinden we niet alleen door hem zelf vervaardigde afschriften van ingekomen en uitgaande stukken, maar ook originele bescheiden. Tot deze originele bescheiden rekenen we onder andere de bij de vergunningen behorende tekeningen en wanneer het om de uitvoering van waterstaatkundige werken ging, was vrijwel alles origineel. De fabriek hield als het ware een eigen (schaduw)archief bij en schroomde ook niet een eigen agenda van ingekomen en verzonden stukken te introduceren. * 

In 1957 heeft het waterschap De Brielse Dijkring, rechtsopvolger van het Hoogheemraadschap van Voorne, bij de verbouwing van het toenmalige waterschapshuis aan de Nobelstraat in Brielle een archiefbewaarplaats gebouwd. Deze was vooral bedoeld om de archieven van de opgeheven Hoogheemraadschappen te bewaren. Vanaf die tijd heeft het waterschap zelf zorg gedragen voor het archief van het Hoogheemraadschap van Voorne.
In 1975 verscheen een (nieuwe) inventaris van het archief van het Hoogheemraadschap van Voorne, waarvan de totstandkoming en uitwerking angstig veel overeenkomsten hebben met die uit 1901. Beide inventarissen zijn door toezichthoudende instellingen tot stand gekomen. De inventaris uit 1975 is samengesteld door Helga S. Danner onder leiding van de reeds genoemde heer J. L. van der Gouw, provinciale inspecteur der archieven in Zuid-Holland.

De heer J. L. van der Gouw is vermaard geworden door zijn inzet voor de gemeente- en waterschapsarchieven en zijn betekenis voor deze archieven is moeilijk te overschatten. Hij is het ook geweest die de secretaris van het waterschap De Brielse Dijkring naar aanleiding van de polderconcentratie in een brief van 29 april 1972 het volgende heeft geschreven: *  “Ik schrijf u dit tijdig in de hoop dat u uw bestuur kunt overtuigen, dat indien ook dit onderdeel van de reorganisatie (lees: de ordening van de archieven van de op te heffen polders en waterschappen) niet tijdig wordt voorzien, er een chaos ontstaat, die na het totstandkomen van de reorganisatie u met uw medewerkers het werken op vele punten onmogelijk zal maken. Men kan niet zeggen dat ik niet tijdig gewaarschuwd heb.” Zijn woorden zijn bijna profetisch wanneer we de perikelen in ogenschouw nemen rond de eerste stappen van het in 2005 opgerichte waterschap Hollandse Delta.
Na deze hommage aan de provinciale inspectie in het algemeen en de heer J. L. van der Gouw in het bijzonder veroorloven wij ons enige kritische beschouwingen over de genoemde inventaris uit 1975. Het archief van het Hoogheemraadschap van Voorne wordt daarin beschreven onder inv. nr. 409 – 599 (191 nummers). De bescheiden die onder het kopje “uitvoering van de taak” zijn gebracht omvatten 14 nummers (inv. nr. 586 – 599). In materiële omvang liggen de verhoudingen nog extremer: rond 1,5% van het archief heeft betrekking op de uitvoering van de taak en we kunnen ons voorstellen dat we daarmee geen recht doen aan het Hoogheemraadschap.

In de inventaris is het grootste gedeelte ondergebracht in de series ingekomen en minuten van uitgaande stukken. Zelfs in oorsprong rubriekgewijs geordende bescheiden zijn weer teruggebracht in deze series. Nota bene goedgekeurde jaarrekeningen en complete bestekken met tekeningen zijn in de reeks ingekomen stukken opgenomen. Deze handelwijze wordt als volgt toegelicht: “Het begrip ingekomen stukken is in een zo ruim mogelijke zin opgevat.” Het is een wonder dat ook de notulen van de bestuursvergaderingen daarin niet zijn ondergebracht. Bij de beschrijving van enige processen-verbaal van gehouden verkiezingen lezen we: “De overige bevinden zich in de ingekomen stukken.” Is dit niet juist het gevaar waarvoor de genoemde inspecteur in 1972 heeft gewaarschuwd?

De rechtsopvolger van het Hoogheemraadschap kan met de inventaris uit 1975 niet uit de voeten. De titels van allerhande financiële rechten en plichten zijn door de intrede van de series ingekomen en verzonden stukken schier onmogelijk meer te achterhalen. Al deze ongemakken zijn door braaf ordenen van het archief te overwinnen en dat is ook het oogmerk van de huidige inventarisatie.
Desastreus zijn de in 1975 uitgevoerde vernietigingen van met name de bijlagen tot de rekeningen. Werd ons bij de vorige inventarisatie in 1901 het archief van baljuw en leenmannen ontnomen, nu heeft een nog grotere ramp plaatsgevonden. De selectie van de voor vernietiging in aanmerking komende bijlagen heeft ondeskundig plaatsgevonden, hoewel de feitelijke handeling (de vernietiging) wel vakkundig is geschied.

Talrijke details zijn daardoor onherstelbaar verloren gegaan. De bijlagen hadden bijvoorbeeld alle onduidelijkheid kunnen wegnemen over het bewaard gebleven servies van het Hoogheemraadschap van Voorne. Komt dit nu wel of niet overeen met wat de jaarrekening van 1903 te vermoeden geeft? * 

Zo zijn ook alle bijzonderheden over de representatieve activiteiten in de koepel Zeeburg voor altijd verloren gegaan. *  Het is niet moeilijk deze opsomming vrijwel eindeloos te vervolgen. Zeker, er zijn enkele bijlagen gespaard gebleven, maar die hebben voornamelijk betrekking op lijsten van de aan arbeiders uitbetaalde gelden voor werkzaamheden aan de dijken (inv. nr. 578 – 585).
De huidige inventarisatie kent een zaakgewijze ordening met het oogmerk het raadplegen te vereenvoudigen. De hiervoor genoemde wel bewaard gebleven bijlagen zijn tevens verwerkt en toegevoegd tot de zaak waarop zij betrekking hebben. Bij deze inventarisatie zijn ook de na 1975 verkregen aanwinsten opgenomen, te weten: * 

Het archief is in 2017 overgedragen aan het Stadsarchief Rotterdam.
Inhoud en structuur van het archief
Verantwoording
Aanwijzingen voor de gebruiker
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen
Verwant materiaal
Verwant materiaal

Kenmerken

Datering:
(1867) 1868-1954 (1972)
Beschrijving:
Inventaris van het archief van het Hoogheemraadschap van Voorne, (1867) 1868 - 1954 (1972)
Auteur:
L.W. Hordijk en H. Stuger
Plaats van uitgave:
Rotterdam
Jaar van uitgave:
2005 / 2020
Overheid of particulier:
Overheid