De gezonken elevator

De GEM beschikt in 1961 over een vloot van liefst 28 drijvende elevators. Als er een zeeschip arriveert, wordt een aantal elevators langszij gesleept om graan uit de ruimen op te zuigen, te wegen en te storten in binnenvaartschepen. Na gedane arbeid worden ze naar een ander schip gebracht of tijdelijk gestationeerd in een haven.

Aanvaring

Het verslepen van zulke gevaartes in het drukbevaren Maasmondgebied is een risicovolle onderneming. Dat blijkt bijvoorbeeld op de mistige avond van 9 december 1961. De sleepboten Volharding V en VI zijn bezig elevator 9 naar de Waalhaven te vervoeren. Midden op de rivier wordt hij aangevaren door de coaster David en ernstig beschadigd. Er ontstaat een gat in de romp en door het binnenlopende water dreigt de elevator te kapseizen. Alle opvarenden weten zich gelukkig in veiligheid te brengen. De sleepboten proberen de elevator uit de vaarroute in de Jobshaven te krijgen. Daar slaat hij alsnog om, maar omdat het water hier minder diep is, kan hij wel gemakkelijker worden geborgen. Bergingsmaatschappij Van der Tak weet het gat in de romp te dichten, waarna het drijflichaam kan worden leeggepompt. Vervolgens wordt de elevator gelicht door vier enorme drijvende bokken en ter reparatie naar de werf van Wilton-Fijenoord vervoerd.
 

Schadedossier

In het archief van de GEM bevindt zich een dik dossier over de afwikkeling van de schade. De reparatie kost bijna drie ton. Daar komt nog eens bijna een ton bij voor berging, bewaking en transport naar de werf, plus de kosten voor expertisebureaus en advocaten. Bovendien kan de elevator maandenlang niet worden gebruikt, wat ruim 40.000 gulden omzetverlies oplevert. Minstens zo interessant als deze financiële gegevens zijn de uitvoerige verklaringen van getuigen over de toedracht van het ongeval. En natuurlijk de foto’s van Tom Kroeze en GEM-directeur P.J.G. Furnée.

Het loopt niet altijd zo goed af. In januari 1970 zinkt elevator 1 ter hoogte van de RDM na een aanvaring met het Engelse zeeschip Hardwicke Grange. Hierbij komt een havenarbeider om en twee collega’s raken gewond. De berging van de elevator wordt tot verontwaardiging van veel Rotterdammers gegund aan een bedrijf uit Hamburg. Reparatie blijkt niet meer mogelijk: hij wordt als schroot verkocht.