Rudolph Arie Dirk Renting - archivaris 1961-1984

Na het afscheid van Hazewinkel in 1961 wordt zijn taak overgenomen door Ruud Renting (1920-2011). In de jaren dat Renting archivaris is, verschuift zijn werk steeds meer van inhoud naar management. Lange tijd werkt adjunct-gemeentearchivaris B. Woelderink aan het beschrijven van de bestuurlijke documenten uit de periode 1340-1813. Met de publicatie van de inventarisatie van het oud stadsarchief (toegangsnummer 1-01) in 1976 gaat een langgekoesterde wens  in vervulling. "Wat onze voorouders eeuwen geleden in een voor de leek onleesbaar handschrift neerpenden over allerlei gebeurtenissen, zaken en mensen, wat er vermeld staat in de stedelijke en vorstelijke privileges, is nu beschreven, geordend en beschikbaar voor iedereen", aldus Woelderink. De inventarisatie van het oud-stadsarchief brengt veel interessante zaken aan de oppervlakte en biedt veel aanknopingspunten voor nader historisch onderzoek.

 image


Portret van archivaris Renting met het beeldje 'Piet Hein ontmoet Erasmus'. Fotograaf: Ary Groeneveld. Collectie Portretten. NL-RtSA_4031_P-007225-5.

Door de opening van het derde depot  in 1971 verplaatst de hoofdentree van het archief naar de Robert Fruinstraat. Het nieuwe gebouw is L-vormig en bestaat uit zeven bouwlagen en zou voldoende ruimte moeten bieden voor de daaropvolgende vijftig jaar. Halverwege de jaren tachtig is het depot alweer bijna te klein. De omvang van het archief groeit sneller dan voorzien. Eén van de oorzaken hiervan is een wijziging in de archiefwet in 1973 die ervoor zorgt dat de overbrengingstermijn van gemeentelijke archieven verkort is van 50 naar 25 jaar. Ook het aanbod aan particuliere archieven is toegenomen.

Vanaf 1968 krijgt het archief een eigen fotograaf in dienst die de stad topografisch vastlegt. Ook bezoekt de fotograaf verschillende evenementen, uitreikingen, jubilea en andere gebeurtenissen die vastgelegd moeten worden voor de collectie. Zo zijn er door fotograaf Henk Vrijmoet reportages gemaakt tijdens de manifestatie C70, Holland Popfestival in het Kralingse Bos en de huldiging van Feyenoord op de Coolsingel vanwege het winnen van de Europacup 1.

In de jaren zeventig worden er specialisten en beheerders aangesteld voor onderdelen van de archieven en collecties zoals een speciale medewerker voor educatie en een gemeentelijke archiefinspecteur. De topografische atlas wordt een aparte afdeling die jarenlang geleid wordt door Piet Ratsma die zich landelijk inzet voor professionalisering van het vak van atlasbeheer. Ook de archiefbibliotheek krijgt een speciale beheerder (Cees Zevenbergen). In 1980 zijn er bij het archief vijftig mensen in dienst.

De Archiefwinkel aan de Coolsingel

De opening van ‘de Archiefwinkel’ in 1979 in het bankgebouw van Mees & Hope op de Coolsingel verbetert de zichtbaarheid van de archieven en collecties. De directie van de bank heeft deze ruimte, verspreid over drie verdiepingen, gratis verhuurd aan de Gemeente Rotterdam. Met een vestiging voor publiek in het centrum, bedoeld voor tentoonstellingen, het vertonen van audiovisueel materiaal en het verstrekken van informatie wordt beoogd de drempel het archief binnen te stappen te verlagen. “Hopelijk”, aldus burgemeester Van der Louw bij de opening van de winkel, “krijgen we nu een heel ander publiek, dat thans (overigens ten onrechte), misschien een saai en duf beeld heeft van het archief”. De eerste tentoonstelling in de Archiefwinkel gehouden gaat over de Rotterdamse beelden van fotograaf Henri Berssenbrugge die in datzelfde jaar door het archief verworven zijn.

Coenraet Otto Alexander baron Schimmelpenninck van der Oije  – archivaris 1985-1996

In de periode van Coen Schimmelpenninck van der Oije wordt veel tijd gestoken in de geschiedschrijving van Rotterdam, zowel wetenschappelijk als voor het grote publiek. Er verschijnen verschillende tijdschriftreeksen waarin de geschiedenis van Rotterdam centraal staat. Het zijn uitgaven van het archief in samenwerking met uitgeverij Waanders in Zwolle. De series ‘Ach Lieve Tijd’, ‘Als de dag van gisteren’ en 'Rotterdam van dag tot dag'. Deze reeksen geven het archief grote bekendheid in de stad. Twee historici, Paul van de Laar en Arie van der Schoor worden aangetrokken om een nieuwe stadsgeschiedenis van Rotterdam te schrijven. Dit resulteert in 1999 en 2000 in het verschijnen van twee omvangrijke standaardwerken: ‘Stad in Aanwas : geschiedenis van Rotterdam tot 1813’ en ‘Stad van Formaat : geschiedenis van Rotterdam in de negentiende en twintigste eeuw’.

 image

Archivaris Schimmelpenninck voor de ingang van de Archiefwinkel aan de Coolsingel, 1990 (geschat).

 

Vrijwilligers helpen vanaf de jaren negentig van de 20e eeuw met het toegankelijk maken van het Notarieel archief. Het betreft een zeer omvangrijk archief vanaf de 16e eeuw tot aan 1901. Aan deze taak wordt tot op de dag van vandaag nog steeds door een aantal enthousiaste vrijwilligers gewerkt. 

Vanaf 1994 krijgt Schimmelpenninck van der Oije er een flinke taak bij: hij krijgt de leiding over het Historische Museum Rotterdam. Een jaar later is hij ook ad interim directeur van het Maritiem Museum ‘Prins Hendrik’. De opdracht is onderzoek te doen bij de musea naar  mogelijkheden voor (meer) samenwerking, ook met het archief, met mogelijke samenvoeging tot gevolg. Schimmelpenninck adviseert uiteindelijk om het te houden bij een innige samenwerking.

In 1989 begint Schimmelpenninck van der Oije het college van B en W te waarschuwen voor een toekomstig ruimtegebrek. Binnen afzienbare tijd zal alle kastruimte van de drie depots aan de Robert Fruinstraat/Mathenesserlaan gevuld zijn. Er moet uitgekeken worden naar meer ruimte. ‘Liever een dependance in de buurt van de Mathenesserlaan dan nieuwbouw’ vindt Schimmelpenninck van der Oije. Toch kan hij  vanaf 1996 een begin maken met de voorbereidende werkzaamheden van de verhuizing van het archief naar de Hofdijk.