Als Riek Bakker in 1986 aan het roer komt van de dienst Stadsontwikkeling raken de herinrichtingsplannen voor het grotendeels verlaten havengebied Kop van Zuid in een stroomversnelling. Bakker onderstreept de potenties van het gebied en pleit voor grootscheepse herstructurering waarbij de nieuwe Kop van Zuid een onderdeel van het centrum van de stad zal worden. Architect Teun Koolhaas krijgt de opdracht de plannen verder te ontwikkelen en deze zo verleidelijk mogelijk te presenteren. Het masterplan Kop van Zuid wordt in september 1991 vastgesteld door de Rotterdamse gemeenteraad.

Verlaten havengebied
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw verliezen veel traditionele havengebieden in Europese steden geleidelijk hun functie door de verplaatsing van de havens buiten de stad. Al kort na WOII blijken de Rotterdamse havens die rond het einde van de 19e eeuw op Zuid zijn gegraven niet meer te voldoen aan de eisen van de moderne tijd. Nieuwe, modernere, grootschalige haventerreinen worden in westelijke richting ontwikkeld, op de Maasvlakte en in de Europoort. De veranderingen in de haven vallen samen met het verlies van industriële bedrijvigheid in de stad. De economische activiteiten lopen terug en de haventerreinen worden nauwelijks meer benut. De Kop van Zuid wordt meer en meer een vergeten en desolaat gebied. Daarbij vormt het oude haventerrein ook nog eens een wig tussen de  achterliggende woongebieden op Zuid en de Noordelijke Maasoever. (Tekst gaat verder onder de afbeeldingen.)

Vanaf de jaren tachtig houdt de gemeente zich actief bezig met het maken van herstructureringsplannen voor het gebied. Door de bevolkingsgroei en de woningbehoefte staan de nieuwe plannen op dat moment vooral in het teken van goed en betaalbaar bouwen voor de buurt. Zo wordt in 1982 ‘De Peperklip’ van architect Carel Weeber aan de Rosestraat in Feijenoord opgeleverd. Het bouwwerk dat er van bovenaf uitziet als een paperclip is op moment het grootste sociale wooncomplex van Nederland. Tot dan toe gaan de plannen niet veel verder dan de inrichting van deelgebiedjes.

Vernieuwing van  Rotterdam
Halverwege de jaren tachtig staat in Rotterdam de sociale, economische, bestuurlijke en stedelijke vernieuwing volop in de belangstelling. Zo vindt er een omslag plaats in het denken over stadsontwikkelingen. Er is steeds meer aandacht voor het totaalbeeld van de stad. Twee nota’s die beide verschijnen in 1987 in opdracht van het gemeentebestuur zijn daarbij cruciaal.  ‘Vernieuwing van Rotterdam’ en ‘Nieuw Rotterdam’ dringen met het oog op de hoge werkloosheid in de stad aan op de noodzaak van een omslag in de economie. De Rotterdamse haven moet de overstap maken van overslaghaven naar een hightech logistiek knooppunt en daarbij moet het centrum van de stad zoveel mogelijk inspelen op de groei van de zakelijke dienstverlening. Om het vestigingsklimaat voor bedrijven te verbeteren is het belangrijk om het centrum van Rotterdam aantrekkelijker te maken. Het benutten van de sterke punten en de ruimtelijke kwaliteiten van de stad moet als basis genomen worden voor de verdere stedelijke ontwikkelingen. ls sterke punten komen naar voren: de ligging aan de rivier, het langgerekte waterfront, de moderne binnenstad, én de potentie van de Kop van Zuid. (Tekst gaat verder onder de afbeeldingen.)
 

Een masterplan voor de Kop van Zuid
Vanaf 1986 staat Riek Bakker aan het roer van de dienst Stadsontwikkeling. Bakker heeft een duidelijke visie op de vernieuwing van Rotterdam. Deze gaat uit van een ongedeelde stad en een grootscheepse herinrichting van de oude havengebieden op Zuid. Veel van haar ideeën zijn al meegenomen in de nota ‘Vernieuwing van Rotterdam’.

Architect Teun Koolhaas geeft zij de opdracht om haar plannen ten aanzien van de Kop van Zuid uit te werken en vooral om deze te visualiseren. Een goede presentatie, maquette en planbeschrijving zijn immers belangrijk om draagvlak te krijgen in de politiek. Het plan van Koolhaas schetst de enorme potenties van de Kop van Zuid, een gebied dat hij omschrijft als ‘stoer’ en ‘specifiek Rotterdams’. De historische identiteit van het gebied wordt het uitgangspunt. Havens, kades, naoorlogse pakhuizen en gebouwen als het kantoor en de vertrekterminal van de HAL, het poortgebouw en het entrepotgebouw blijven bewaard en krijgen een nieuwe functie. Een goede bereikbaarheid door middel van een brug, een metrostation en een ontsluitingsweg op Zuid is van het grootste belang. De rivier zal zo geen breukvlak meer zijn maar het middelpunt van de stad. Vanwege de vele geplande hoogbouw langs de Maasoever en op de Wilhelminapier wordt in de pers al snel gesproken over ‘Manhattan aan de Maas’.

Uit het plan Koolhaas vloeit het definitieve bestemmingsplan Kop van Zuid voort, dat in september 1991 wordt unaniem vastgesteld door de gemeenteraad. Het behelst het ontstaan van één goed ontsloten stadscentrum op beide oevers van de Maas. De Kop van Zuid krijgt verschillende functies: wonen, werken en recreëren.  De stedelijke as loopt in de toekomst via de Coolsingel, de Schiedamsedijk, over de brug naar de Kop van Zuid. Hier wordt het centrum van de stad voortgezet en komen kantoren, bedrijfsruimten en appartementen die een stedelijke allure zullen uitstralen en te vergelijken zijn met waterfrontlocaties in het buitenland. Het achterliggende Binnenhaven-Spoorweggebied wordt volgens het plan deels ook met sociale woningbouw ingevuld. (Tekst gaat verder onder de afbeelding.)

 

Publiek-Private Samenwerking
Op 23 februari 1994 slaat premier Lubbers op de Kop van Zuid de eerste paal voor ‘de Wilhelminahof’, een kantorencomplex voor rechtbank, justitie, douane en belastingen. Het complex met ondergelegen metrostation wordt een belangrijke spil voor het grootschalige bouwproject de Kop van Zuid. De Wilhelminahof is het eerste voorbeeld in Nederland van publiek-private samenwerking. Vanwege het strategisch belang voor de ruimtelijke ordening is De Kop van Zuid door het Rijk als sleutelproject benoemd. Om de beoogde kwaliteit te behalen zijn hoge investeringen vereist en is daarom gekozen voor een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Dankzij het grote draagvlak voor het plan onder bestuurders, uitvoerders en gemeentelijke en landelijke politiek zijn beleggers en projectontwikkelaars makkelijker over de streep te trekken.

De Bouwplaats
In de zomer van 1995 trekken de eerste nieuwe bewoners in het appartementencomplex Statendam. De omgeving is dan nog één grote bouwput. Vanuit de hal van hun gebouw stappen ze zo in de zompige modder. De vooruitzichten zijn gunstig. Het nieuwe Luxortheater komt naar de Kop van Zuid, de pyloon voor de nieuwe stadsbrug is inmiddels geïnstalleerd in de Nieuwe Maas en Hotel New York pioniert op de Wilhelminapier. Bij de entrepothaven wordt het Entrepotgebouw ‘De Vijf Werelddelen’, een pakhuis uit 1876, verbouwd tot luxe appartementen. Ervoor komt een jachthaven met terrassen langs de kade en op de begane grond van het pakhuis een overdekte exotische markt. In het Informatiecentrum Kop van Zuid (huidige Villa Zebra) aan de Stieltjesstraat is het eindresultaat van de plannen in de vorm van een film en een grote maquette te bewonderen.

Vanaf 1995 wordt er op alle fronten tegelijk gewerkt op Zuid. Riek Bakker looft in interviews de mentaliteit in de stad: “Rotterdammers houden van bouwen. Ze staan allemaal bij de bouwputten door schuttingen te loeren en ze zijn er trots op. Ze baggeren hier gewoon door het zand, de winkels blijven open en we leggen een paar plankjes neer… “. (Tekst gaat verder onder de afbeeldingen.)

Wilhelminapier
Op de Wilhelminapier worden de oorspronkelijke structuur en de beeldbepalende gebouwen zoveel mogelijk gehandhaafd. De eerste bewoners van de pier zijn studenten en starters die in 2001 in het gerenoveerde pakhuis voor tabak het Leidsche Veem zijn getrokken. In deze periode presenteert architect Rem Koolhaas ook zijn plannen voor het complex ‘De Rotterdam’. Voor de ontwikkeling van de voormalige pier van de Holland Amerika Lijn vormt de gemeente in 1992 een consortium met internationale projectontwikkelaars. Het bureau van de Britse architect Sir Norman Foster ontwerpt het basisplan. Op de pier komen kantoorruimten, woontorens en andere voorzieningen. Foster is ook de architect van het nieuwe World Port Center waar vanaf 2001 het Havenbedrijf Rotterdam haar intrek neemt. (Tekst gaat verder onder de afbeeldingen.)

Pas na de millenniumwisseling komt de Wilhelminapier goed op stoom. Steeds meer culturele instellingen komen over de brug. Het begint met de keuze voor een nieuwe vestiging van het Rotterdamse Luxor Theater aan de voet van de Erasmusbrug. Het Nieuwe Luxor opent in 2001. In 2007 verhuist het Nederlands Fotomuseum naar de voormalige werkplaats Las Palmas en drie jaar later volgt het filmtheater LantarenVenster. Van de woontorens op de pier trekken Montevideo (2005, 139 meter) en New Orleans (2010, 158 meter) de meeste aandacht vanwege hun afmetingen. De Rotterdam (2013, 149 meter) ontworpen door het Office for Metropolitan Architecture (OMA) van Rem Koolhaas bestaat uit drie onderling verbonden torens en biedt ruimte aan kantoren, appartementen, sport en horeca en wordt omschreven als verticale stad.

Pioniers
Hotel New York vervult een voortrekkersrol op de Wilhelminapier. Na het definitieve vertrek van de Holland Amerika Lijn uit de stad in 1984 staan het directiekantoor aan de oostpunt van de Wilhelminapier en de aankomst- en verstrekhal een aantal jaren leeg. Een groep kunstenaars kraakt in 1988 het zwaar verwaarloosde kantoorgebouw. Zij organiseren er feesten en exposities. Ook de cruiseterminal wordt in gebruik genomen door kunstenaars. Ted Langenbach organiseert er in latere perioden dansfeesten. (Tekst gaat verder onder de afbeelding.)

De opening van Hotel New York in 1993 in het voormalige directiekantoor van de HAL heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de sfeer en het succes van de Wilhelminapier. Lang voordat de bouwactiviteiten op de landtong enige vorm kregen, was Hotel New York al een hippe plek. Het hotel-restaurant is het initiatief van twee succesvolle Rotterdamse horecaondernemers en een beeldend kunstenares. Ondanks het desolate karakter van de pier hebben zij oog voor de magie van de locatie. Het HAL-kantoor, dat op de nominatie staat om gesloopt te worden, weten zij dankzij een lening en een subsidie van de gemeente te succesvol te verbouwen. Dit gebeurt met veel oog voor (historische) details. Vormgeefster Dorine Vos richt het restaurant en de hotelkamers in als een decor.  De bereikbaarheid van Hotel New York wordt geregeld door middel van watertaxi’s die in hoge mate bijdragen aan de uitgaansbelevenis.