Om naast zakenmensen en industriëlen extra bezoekers en daarmee extra inkomsten te trekken is van meet af aan duidelijk dat er behalve de tentoonstelling gezorgd moest worden voor het nodige vermaak. In navolging van de kermisachtige attracties op wereldtentoonstellingen geldt het lunapark van Nenijto als grote publiekstrekker. Een miniatuurtrein pendelt elk kwartier tussen de hoofdingang naar de westzijde van het terrein en biedt bezoekers zo de mogelijkheid direct door te steken naar café-restaurant Caland en het daarachter gelegen attractiepark. In het Lunapark is ook een Afrikaans dorp nagebouwd waar een groep Senegalese gezinnen in ‘hun natuurlijke habitat’ bekeken kan worden.

Lunapark en Beiers Bierhuis
Het Lunapark bevindt zich op het terrein waar later Diergaarde Blijdorp gevestigd wordt. Naast de gebruikelijke botsauto’s, draaimolens en reuzenrad staan er bijvoorbeeld de 'Gebirgsbaan', een grote achtbaan, een Opelbaan waar men een echte auto kan besturen en de Waterrutschbaan. Dit is een soort waterval-glijbaan waarvan het idee afkomstig is uit Amerika. De attracties op de Nenijto stonden op eerdere wereldtentoonstellingen; voor de Nederlandse bezoeker zijn ze nieuw. Mensen uit heel Nederland moeten door dit Lunapark, volgens de organisatie het grootste pretpark ooit op het vastenland van Europa gehouden, aangetrokken worden de Nenijto te bezoeken. Met name de Rotterdammers profiteren van het Lunapark. Sinds 1908 is het namelijk verboden geweest kermis te houden in Rotterdam. De avondlijke openstelling van het Lunapark vormt een leuke afwisseling in het uitgaansleven van de Rotterdammer. Ook het Beierse bierhuis Ober-Bayern trekt veel bezoekers. Het grootste gebouw van het Lunapark is vormgegeven in Beierse bouwstijl en om dit effect te versterken zijn de wanden versierd met Duitse landschapsschilderingen. De ruim 100 personeelsleden lopen rond in typisch Beierse kleding zoals lederhosen.

Het 'Afrikaansche dorp'
Het tentoonstellen van mensen met bijzonder opvallende aandoeningen, aparte uiterlijke kenmerken of van, zoals destijds omschreven ‘primitieve volkeren in hun natuurlijke habitat’ zijn begin twintigste eeuw geen onbekend fenomeen. Vaak gebeurt dit op kermissen als attractie of op wereldtentoonstellingen waarbij mensen uit niet-westerse landen onder de noemer 'wetenschap' geëxposeerd worden. Surinamers en Javanen zijn bijvoorbeeld te bezichtigen op de koloniale tentoonstelling van 1883 en op tentoonstellingen in het Paleis voor Volksvlijt in 1906 en 1912 in Amsterdam.

Ook op de Nenijto zijn diverse mensen met bepaalde fysieke kenmerken te bewonderen. Zo zijn er bijvoorbeeld een vrouw met veel overgewicht, een vrouw met een 'olifantsvoet' en een hele kleine en een hele lange man. Naast de eerder genoemde nagebouwde Markt uit Tunis waar Noord-Afrikaanse handwerkslieden diverse demonstraties geven is er op de Nenijto ook een Senegalees dorp nagebouwd. Dit dorp bevindt zich in het Lunapark en is bedoeld als attractie. Het dorp wordt bewoond door zo'n honderd Senegalezen, mannen, vrouwen en kinderen, die voor het vermaak van de witte bezoekers in een 'authentieke omgeving' met hutten, dieren en huisraad hun huisvlijt moeten tonen. Ook worden ze geacht muziek- en dansuitvoeringen te geven. Het commentaar op deze uitvoeringen en de aanwezigheid van de Senegalezen op de Nenijto in de pers is bijna honderd jaar na dato zowel qua woordgebruik als qua opvattingen tamelijk schokkend.