Het project

Op 14 mei 2021, 81 jaar na het verwoestende bombardement van 14 mei 1940, heeft het stadsarchief nabestaanden opgeroepen om te helpen met het onderzoek. Het doel was om een zo compleet mogelijke lijst te maken van de slachtoffers van 14 mei. Tijdens het onderzoek is besloten het onderzoek uit te breiden naar de burgerslachtoffers van de oorlogshandelingen van 10 tot en met 14 mei en de omgekomen militairen aan zowel Nederlandse als Duitse zijde. De aanval op Rotterdam begon op 10 mei en op 14 mei gaf Nederland zich over. In deze periode zijn in Rotterdam en omgeving veel slachtoffers gevallen. Als eerbetoon aan de nabestaanden willen we deze allemaal in kaart brengen. Op 1 november 2021, precies 81 jaar nadat het puinruimen werd beëindigd, is er weer een beroep gedaan op het publiek. Deze keer ging het om informatie over 80 slachtoffers van wie niet met zekerheid vastgesteld kon worden dat zij daadwerkelijk slachtoffer zijn geworden van het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940.

De eerste oproep heeft 160 reacties opgeleverd. Bij de verschillende oproepen en berichten op diverse (social) media zijn nog eens enkele tientallen reacties binnengekomen via het stadsarchief en de Stichting Voorouder. Alle reacties zijn geverifieerd en zo nodig is er nog aanvullende informatie gevraagd. Uiteraard zijn alle nabestaanden op de hoogte gehouden van het onderzoek. 

Heel lang was de overtuiging dat het onbegonnen werk was om alle slachtoffers te achterhalen. Ook deze poging zal waarschijnlijk geen complete lijst opleveren. We vinden het niettemin belangrijk om nog een poging te doen. Met de hulp van het publiek en de inzet van slimme digitale technieken kunnen we nu wel veel dichter bij een volledige lijst komen dan ooit mogelijk was. Bovendien denken we dat het belangrijk is dat deze verhalen aan volgende generaties kunnen worden doorverteld.

We hebben de lijst zo compleet als mogelijk gemaakt. We realiseren ons dat het geheel compleet krijgen van de lijst met slachtoffers van de aanval op Rotterdam van 10 tot en met 14 mei nooit zal lukken. Zo is een grote groep slachtoffers begraven op de Begraafplaats van Crooswijk zonder dat zij geïdentificeerd konden worden. Bijvoorbeeld omdat hun lichamen verkoold waren of omdat van hen slechts een arm, een been of een voet kon worden gevonden. Ook is bekend dat van sommige slachtoffers nooit meer iets is gevonden. En we houden er rekening mee dat er slachtoffers zijn geweest van wie nooit meer iets is gevonden, zonder dat daarvan melding is gemaakt, bijv. mensen die illegaal in Rotterdam verbleven (alle niet-geregistreerden). Ook is het verhaal bekend van een zwangere vrouw die haar ongeboren kind heeft verloren. Een systematische registratie van dergelijke slachtoffers bestond indertijd niet.

We nodigen nabestaanden daarom ook uit om een mail te sturen als de naam van een familielid ontbreekt. Graag aanvullende gegevens en, indien mogelijk, ‘bewijsmateriaal’ meesturen. Het mailadres: brandgrensDV@rotterdam.nl 
 

Het onderzoek

De Stichting Voorouder* heeft het grootste gedeelte van het onderzoek gedaan in nauwe samenwerking met Stadsarchief Rotterdam. Daarnaast hebben Willem Oldenburg (documentatiegroep 40-45) en Rob Noordhoek (Museum Rotterdam) geadviseerd in het project. 

*Stichting Voorouder houdt zich bezig met de samenstelling van bevolkingsreconstructies en het uitvoeren en bevorderen van genealogisch, demografisch en DNA-verwantschapsonderzoek in Nederland. 

In vak GG op begraafplaats Crooswijk liggen ruim 550 burgerslachtoffers, waarvan velen zijn omgekomen op 14 mei 1940. In een voorlopig en een definitief register heeft de begraafplaats Crooswijk de begraven personen vermeld, waaronder 126 personen die als onbekend moesten worden begraven. Deze registers hebben we als basis gebruikt. De hierin vermelde namen en adressen hebben we vergeleken met andere bronnen om met zekerheid te kunnen vaststellen of iemand bij het bombardement van 14 mei 1940 of de eerdere oorlogshandelingen is omgekomen. De andere bronnen die we hebben onderzocht, zijn onder andere:

  • Overlijdensakten
  • Overlijdensverklaringen van de schouwarts
  • Registers van diverse andere Rotterdamse begraafplaatsen
  • Familieadvertenties (o.a. rouwadvertenties, bidprentjes)
  • Gegevens van de Oorlogsgravenstichting en het Joods Monument
  • De kadastrale kaarten uit 1939
  • Telefoonboeken
  • Informatie van nabestaanden (van toen en van nu)
  • Bevolkingsregisters (vooral gezinskaarten)
  • Politieverslagen
  • Het overzicht “Bommen, Granaten en Vliegtuigen op Rotterdam tussen mei 1940 en mei 1945” ontleend aan Politie-archief nummer 3304 en het archief van de voormalige Luchtbescherming
  • Lijsten met vermisten
  • Uitkomsten van eerdere onderzoeken
  • Delpher (een platform met gedigitaliseerde teksten uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften)
  • Krantenkijker van het Gemeentearchief Schiedam (https://schiedam.courant.nu/
  • De Bevolkingsreconstructie (1811 – 1930) van de Stad Rotterdam zoals opgesteld door de Stichting Voorouder
  • Diverse militaire archieven in Nederland en Duitsland

Van veel slachtoffers die onder het puin vandaan zijn gehaald, kon de identiteit niet vastgesteld worden omdat ze te erg verminkt waren. Van sommige (verkoolde) resten kon zelfs niet worden vastgesteld of zij van één of meerdere personen waren. Van een onbekend aantal slachtoffers zijn bovendien geen resten gevonden. Daardoor zal het exacte aantal doden altijd een schatting blijven.

We kunnen een lijst samenstellen uit onze database van de Burgerlijke Stand met overlijdens d.d. 14 mei 1940, maar omdat de overlijdensoorzaak niet altijd werd geregistreerd is niet precies te achterhalen wie ten gevolge van het bombardement is overleden; sommigen overleden pas dagen later. En bovendien, van de slachtoffers die later dood werden gevonden, bevatten de akten alleen de datums waarop zij dood werden aangetroffen.

Jazeker! In 2012 is er kleinschalig onderzoek gedaan op basis van de gegevens uit onze database. Daarbij is vooral gekeken naar de datum van overlijden. In 2015 is opnieuw een poging gedaan om de lijst met slachtoffers van het bombardement compleet te maken, ook met hulp van nabestaanden. Dat is destijds niet gelukt.

De overlijdensdatum in de overlijdensakte komt soms niet overeen met de werkelijke overlijdensdatum. Dat heeft te maken met het tijdstip waarop de overledene is aangegeven bij de burgerlijke stand. In veel gevallen was dit een dag later. ‘Overleden bevonden’ werd gebruikt in situaties waarin een persoon dood werd aangetroffen en het moment van overlijden niet kon worden vastgesteld. 

Slachtoffers

Vanaf 12 april staat de meest complete lijst slachtoffers van de aanval op Rotterdam (van 10 tot en met 14 mei) op de website van het Stadsarchief Rotterdam en op de website van Stichting Voorouder. De lijst wordt met andere aanvullende informatie gepubliceerd op de themapagina: Stadsarchief Rotterdam | Slachtoffers bombardement. Op deze lijst staan burgerslachtoffers en militairen. Ook is er een overzicht van Duitse militaire slachtoffers gemaakt.

Een slachtoffer van de aanval op Rotterdam is een persoon die direct of later aan de aan de gevolgen van de aanval is overleden. Dit zijn onder andere slachtoffers van oorlogshandelingen van 10 tot en met 14 mei, slachtoffers van het bombardement van 14 mei, mensen die zijn omgekomen bij de verwoestende brand, gewonden die later aan hun verwondingen zijn overleden, mensen die bij het blussen van de branden of het puinruimen om zijn gekomen etc.
In sommige gevallen is dat lastig te zeggen. Zo zijn er verhalen van patiënten die in het Coolsingelziekenhuis lagen toen dit werd gebombardeerd. Het ziekenhuis raakte zwaar beschadigd. Zijn de patiënten dan aan de aandoening, de gevolgen van het bombardement of een combinatie van beide gestorven? 
Om vast te kunnen stellen of een persoon al dan niet direct of indirect is omgekomen door de aanval op Rotterdam, is er een beoordelingskader op gesteld. Dit met het doel om de beoordeling zo uniform en objectief mogelijk te verrichten.

Momenteel zijn 1.150 slachtoffers (burgers en militairen) met naam bekend die zijn omgekomen ten gevolge van het bombardement van 14 mei 1940 op Rotterdam en de daaraan voorafgaande oorlogshandelingen. Het werkelijke aantal ligt nog hoger daar niet alle slachtoffers geïdentificeerd konden worden. Zo zijn bijvoorbeeld op de Begraafplaats van Crooswijk 126 personen als onbekend begraven omdat alleen verkoolde resten waren overgebleven. Ook is een lijst samengesteld met ruim 100 namen van personen waarbij enig vermoeden bestaat dat ook zij slachtoffer zijn, maar dit op basis van objectieve criteria (nog) niet kan worden bewezen.

Veel slachtoffers zijn gevallen door het bombardement op de Strafgevangenis aan de Noordsingel (42 doden) en de oude Doelen (37 doden), toen gelegen naast het Stadhuis aan de Coolsingel. De meeste militairen zijn gesneuveld bij de gevechten rondom het voormalige vliegveld Waalhaven. 

Momenteel zijn ons elf gezinnen bekend waar vijf of meer slachtoffers zijn te betreuren. 

Het oudste slachtoffer was Francina Bouman. Zij is omgekomen door het bombardement van was 91 jaar oud. Het jongste slachtoffer heette Clasina Wilhelmina van Druten. Zij werd niet ouder dan 19 dagen en is op 19 mei 1940 dood onder het puin gevonden.

De gemiddelde leeftijd van de 216 gesneuvelde Nederlandse militairen was 27 jaar, die van de 125 gesneuvelde Duitse militairen 24 jaar.

Verreweg de meeste burgerslachtoffers zijn in Nederland geboren. Echter, er zijn ook burgerslachtoffers gevallen die afkomstig waren uit o.a. Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk, Nederlands-Indië, Italië, Polen, Frankrijk, Oekraïne, Rusland, Tsjechië, de Kaapverdische Eilanden en Suriname.

De gevechten in en rond Rotterdam zijn onderdeel van de grotere aanval op Nederland in de meidagen van 1940. Voor het samenstellen van de militaire slachtofferlijsten is gekozen voor een geografische benadering met het huidige grondgebied van de gemeente Rotterdam als uitgangspunt inclusief Barendrecht met Smitshoek. Ook zijn de militaire slachtoffers (inclusief burgers in militaire dienst) die op de Nieuwe Waterweg zijn gevallen (o.a. aan boord van Loodsboot 19/Hr MS BV 19A en de Hr Ms Van Galen) opgenomen in de lijst met Nederlandse militaire slachtoffers.

De vliegtuigen die Rotterdam bombardeerden behoorden tot het zogenaamde Kampfgeschwader 54 (KG 54) van de Duitse Luftwaffe. Dit Geschwader splitste zich voor het bombardement op Rotterdam in twee delen. Het grootste deel, 54 toestellen heeft vanaf Kralingen tot het Hofplein de stad gebombardeerd. Het tweede gedeelte, 36 toestellen, volgde min of meer de Coolsingel en heeft daar een deel van de bommenlast laten vallen. Daarna draaide het richting westen en heeft daar zeer waarschijnlijk de overige bommen afgeworpen op o.a. Strijen en Strijensas. Hierbij zijn acht doden gevallen.

Historie

Al vanaf 10 mei, de eerste dag van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, werd de stad gebombardeerd. De laatste bom viel op 18 maart 1945, een Duitse V1. Er zijn dus meerdere bombardementen in en om Rotterdam geweest, alles bij elkaar zelfs meer dan 300.

Het bekendste bombardement is dat van 14 mei 1940. Andere grote bombardementen in de stad zijn ‘het vergeten bombardement’ door de geallieerden op 31 maart 1943 (honderden doden) in de wijk Bospolder-Tussendijken en ‘de laatste bom op Rotterdam’ het bombardement van 18 maart 1945 (34 doden) in Bergpolder (Treubstraat).

Vrijwel direct na het bombardement van 14 mei 1940 kreeg de Gemeentelijke Technische Dienst (GTD) van burgemeester en wethouders opdracht de stad puinvrij te maken. Tien dagen na het bombardement, op 24 mei 1940, besloot de Regeringscommissaris van de Wederopbouw, ir. J.A. Ringers, om het verwoeste deel van het centrum van Rotterdam in één keer te onteigenen. De eigenaars zouden per jaar 4% rente ontvangen over de onteigeningssom. De vergoeding was gebaseerd op de grondprijs. Overigens werd die pas uitgekeerd bij herbouw, en dat was in de meeste gevallen na de oorlog.

Ondertussen werden er plannen gemaakt voor de wederopbouw. Op 21 juni 1940 presenteerde GTD-directeur ir. W.G. Witteveen de hoofdlijnen daarvan op een bijeenkomst in het stadhuis. Afgezien van een woning- en winkelcomplex aan de Goudsesingel werd er tijdens de oorlog maar weinig van gerealiseerd. Op 1 juli 1942 kondigde de bezetter een algehele bouwstop af. De wederopbouw zou daardoor pas na de bevrijding gestalte krijgen op basis van een nieuw plan, gemaakt door Witteveens opvolger ir. C. van Traa.

Herdenken

De slachtoffers van het bombardement van 14 mei 1940 worden op zaterdag 14 mei 2022 herdacht. Het programma ziet er als volgt uit (onder voorbehoud van wijzigingen):

Tijd

Wat

Waar

9.00 uur

Start voorlezen namen slachtoffers

Laurenskerk

10.00 uur

Herdenking ultimatum

Statenweg

12.00 uur

Interreligieuze dienst

Laurenskerk

13.00 uur

Officiële herdenking & kranslegging

Plein 1940

13.29 uur

Kerkklokken luiden

Laurenskerk oa

17.00 uur

Hoflandlezing door burgemeester Aboutaleb

Bibliotheektheater


Kijk voor het hele programma op Brandgrens.nl