Zoeken

Maerten Jeronimus Rotshouck, garentwijnder, bekent een schuld van 188 gulden te hebben aan Helena Verboom, weduwe van capitein Jan Heindericx Rotshouck, zijn schoonmoeder, ter zake van een lening.

Pieter Jans van Dijck te Cralingen, bekent een schuld van 200 gulden te hebben aan Johan Ouderogge, wijncooper, ter zake van geleverde wijnen. Cornelis Kater te Cralingen stelt zich borg voor zijn zwager.
De schuld is voldaan op 15-05-1665.

Willem Jans van den Heuvel te Crooswijck, bekent een schuld van 181 gulden te hebben aan Dirck Daniels van Heij, coopman, ter zake van geleverde molezeijlen ten behoeve van de watermolen van Ruijbrouck en Cleijnpolder in 1659 en 1660, waarvan hij waersman was.

Aechien Claesdr, weduwe van Maerten van den Bosch, bekent een schuld van 100 gulden te hebben aan Trijntgern Arens, weduwe van Isaack Barents Vroombrouck, haar moeije, ter zake van een lening. Als onderpand stelt zij het geld dat zij erft van Annetgen Cornelisdr, weduwe van Arent Gerrits Grootswager, haar grootmoeder.