De eerste adresboeken bevatten vooral gegevens over bedrijven en handelaren. In latere versies kwam daar informatie bij over het gemeentebestuur, de gegoede burgerij en de rechterlijke en militaire macht. Ook werd de inhoud uitgebreid met informatie over de burgers op persoonsnaam en per straat en met gegevens over bijvoorbeeld instellingen, winkels, verenigingen en kerkgenootschappen.
De meeste adresboeken bestaan uit de volgende onderdelen:
- Een alfabetische lijst van inwoners, met hun beroep en adres;
- Een lijst van inwoners per straat. Vanaf 1850 werden de straten eerst in wijkvolgorde genoemd en vanaf 1899 in alfabetische volgorde;
- Een lijst van het gemeentebestuur, overheidsinstellingen, ambtenaren en non-profit organisaties;
- Een lijst van bedrijven en personen met een vrij beroep. Denk hierbij aan artsen, apothekers of boekhouders. beroepsbeoefenaars. Als dit geen apart onderdeel is staan ze in de alfabetische lijsten van inwoners genoemd.
Voorbeelden van informatie die alleen in sommige adresboeken voorkomt:
- Lijst van pakhuizen;
- Aanmerken van kiesgerechtigden in de alfabetische naamlijst;
- Dienstregelingen van stoomboten, beurtschepen, spoorwegen en diligence (1854);
- Lijst van afgegeven patenten in diverse beroepsgroepen (1854).