Zoek in alles
Zoek in alles
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

Verordeningen met betrekking tot het beheer
De taak van de Commissie bestond uit:
1) Toezicht houden op de kunstwerken en voorwerpen.
2) Zorg voor de naleving van de door de gemeenteraad gemaakte bepalingen t.o.v. de openbare bezichtiging en de gevorderde toegangsgelden.
3) Toezicht op alle ontvangsten en uitgaven betreffende het museum.
4) Voorstellen doen aan de gemeenteraad betreffende het belang van het museum.
5) Benoeming van de suppoosten.
6) Indienen van de rekening aan de gemeenteraad.
1) Onderhoud van de kunstwerken onder toezicht van de Commissie.
2) De Commissie van bericht en raad dienen m.b.t. het museum.
3) Voorstellen aan de Commissie te doen die hij in het belang van het museum acht.
In 1903 werd de verordening opnieuw gewijzigd, onder andere met betrekking tot de woonplaats van de directeur. Die zou voortaan Rotterdam moeten zijn. In 1925 en 1929 kwamen er wijzigingen wat betreft de samenstelling van de Commissie. Het aantal leden uit de burgerij werd verhoogd van twee tot respectievelijk drie en vier.
Gedurende de periode 1933-1952 trad de directeur van het Museum Boijmans op als waarnemend directeur van dit museum. In december 1958 werd de naam van het museum na de aankoop van de collectie Van Beuningen veranderd in Museum Boijmans-Van Beuningen. D.G. van Beuningen had sinds de jaren dertig aan het museum belangrijke schenkingen gedaan. In 1960 werd bij verordening bepaald dat de burgemeester niet langer automatisch lid en voorzitter van de Commissie was, maar een der leden van het college van burgemeester en wethouders, door dit college uit zijn
De organisatie werd gesplitst in drie sectoren: een museale, een communicatieve en een facilitaire. De drie sectorhoofden vormden samen met de directeur en de adjunct-directeur het managementteam van het museum. Binnen de sectoren werden bestaande afdelingen hergegroepeerd en nieuwe afdelingen opgericht. Per 1 januari 1996 werd de Dienst Gemeentelijke Musea ontbonden en werd het Museum Boijmans Van Beuningen een zelfstandige gemeentelijke dienst en kwam het gebouw in beheer bij het museum. In de loop van de verzelfstandiging heeft het Museum Boijmans Van Beuningen samen met het Historisch Museum Rotterdam, het Museum voor Land- en Volkenkunde en het Maritiem Museum nog gekeken hoe de structuur van de Dienst Gemeentelijke Musea eruit kon gaan zien en op welke gebieden samenwerking nog mogelijk bleek, maar de verzelfstandiging kwam er uiteindelijk toch (de zogenaamde museum- of structuurdiscussie).
Taakuitoefening
Tenslotte zou het museum zich in 1980 moeten richten op de presentatie en herinrichting van de vaste collectie. In 1991 begon het museum zich steeds meer toe te leggen op de "leerfunctie", zoals het ontplooien van educatieve activiteiten en het organiseren van lezingen en symposia en het uitgeven van publicaties. Daarnaast bleef het behoud en beheer van de collectie ook een primaire taak. Eind jaren negentig werd er vanwege de financiële positie van het museum een aankoopstop ingevoerd. Het werd daardoor bijna onmogelijk nieuwe kunst te verwerven. Dankzij bijdragen van stichtingen en schenkingen van particulieren kon het Museum Boijmans Van Beuningen toch een groot aantal nieuwe kunstobjecten in zijn collectie opnemen.
Het doel was het tot bloei brengen van het museum, onder meer door het aankopen van kunstwerken, het bevorderen van bezoek, het organiseren van tentoonstellingen en dergelijke, alsmede alles wat met het voorgaande in de ruimste zin verband houdt. Het bestuur bestond uit: de burgemeester (voorzitter), een rijksambtenaar, een bestuurslid van de vereniging Rembrandt en particulieren uit Rotterdam. Deze eerste bestuursleden uit de burgerij waren: H. van Beek, D.G. van Beuningen, A.J.M. Goudriaan, C.W.F.P. Baron Sweers de Landas Wyborgh, W. van der Vorm en D. Hannema. Later trad directeur Hannema op als secretaris van de Stichting. Op 17 oktober 1961 werd de naam van de stichting veranderd in Stichting Museum Boijmans-Van Beuningen.
Gemeenteblad van Rotterdam, 1852, nr. 9
Gemeenteblad van Rotterdam, 1925, nr. 122
Gemeenteblad van Rotterdam, 1929, nr. 68
Gemeenteblad van Rotterdam, 1933, nr. 92 en 93
Gemeenteblad van Rotterdam, 1944, nr. 54 en 55
Gemeenteblad van Rotterdam, 1945, nr. 19
Gemeenteblad van Rotterdam, 1947, nr. 9
Gemeenteblad van Rotterdam, 1948, nr. 23 en 25
Gemeenteblad van Rotterdam, 1958, nr. 82
Gemeenteblad van Rotterdam, 1960, nr. 98
D. Hannema, Flitsen uit mijn leven als verzamelaar en museumdirecteur. Rotterdam, 1973.
P. Haverkorn van Rijsewijk, Het Museum Boijmans te Rotterdam. Den Haag -Amsterdam, 1909.
R.H. Krans, 'Het Rotterdams archief rond 1891', in: het "Nederlands Archievenblad", nr. 2, jrg. 94, 1990.
Verzameling Gedrukte stukken van de gemeente Rotterdam, 1952, nr. 57.
- Jaarverslagen van de jaren 1973-1975 en 1982 van de Dienst Gemeentelijke Musea - Jaarverslagen van de jaren 1992, 1997-1999, 2002 en 2005 van het Museum Boijmans Van Beuningen - Jaarverslagen1977 en 1979 van de Dienst Gemeentelijke Kunstgebouwen - "150 jaar Museum Boijmans Van Beuningen. Een reeks beeldbepalende verzamelaars" van J.R. ter Molen, z.j., voorwoord - "Een kunstmuseum in zijn politieke omgeving. Rapport betreffende een organisatie-onderzoek bij het Museum Boijmans Van Beuningen ingesteld door de secretarieafdeling A.P.O. in de periode 1 februari tot 1 juni 1977" van A.H. Berg, 1977