De oudste bevolkingsregisters zijn ingedeeld per huis of woning. Alle inwoners van een huis staan onder elkaar op een blad van het register, meestal een dubbele pagina in een groot boek. Zo’n dubbele pagina werd folio genoemd. In een oogopslag is te zien of er bijvoorbeeld inwonend personeel was, of andere inwoners. Het adres staat bovenaan het blad. Soms ziet u een straatnaam, soms betreft het adres slechts een aanduiding met een wijk- en huisnummer. Meer uitleg hierover leest u bij ‘Gebruik van nummering register’ op deze pagina..
Wanneer iemand overleed of verhuisde, werd zijn inschrijving doorgestreept. Men werd door deze handeling op dit adres uitgeschreven en op het nieuwe adres weer ingeschreven. Bladen uit deze bevolkingsregisters staan dus vol met doorgestreepte namen. Bij een verhuizing binnen de gemeente werd niet genoteerd wanneer dit plaatsvond. Van verhuizingen van en naar een andere gemeente werd de datum wel genoteerd.
Als de kolom 'geboorteplaats' leeg is betekent dit dat de persoon in de eigen gemeente is geboren. Als de kolom 'vorige woonplaats' leeg is in een op wijk ingedeeld register, betekent dat dat deze persoon tijdens de aanleg van dit register al op het genoemde adres woonde.
Niet alle ingeschreven personen op één blad hoorden bij één gezin. In de periode 1860-1880 gebruikten sommige gemeenten geen witregels tussen de ingeschrevenen, ook niet als een nieuw gezin werd genoteerd. Dit kan men alleen zien door te letten op de nummering van de personen.