Opmerkingen

De extraordinaire verpondingen bestonden uit de geconsenteerde 100e penning (de zgn. hele extraordinaire verponding, gelijk aan de ordinaire verponding), 200e penning (de zgn. halve extraordinaire verponding) en 400e penning. Deze verpondingen werden geheven van de huizen, landerijen enz. en van de belegde kapitalen. De personele 100e, 200e en 400e penningen waren de heffingen van de zelfde goederen voor zover deze door versterf of boedelscheiding overgegaan waren in handen van rechtsopvolgers, die dan persoonlijk aansprakelijk waren voor de voldoening ervan. Het duurde vaak jaren voordat deze rechten wegens boedels geïnd konden worden.
Het karregeld was naar de oorsprong een belasting op de karren. Later werden de eigenaars der goederen, welke aan de verponding onderhevig waren al naar gelang van de grootte van hun eigendommen gesteld op een aantal karren of wel aangeslagen in het karregeld. De leggers der verpondingen dienden tevens voor het karregeld. Uit het karregeld werd de quote in de riemtalen, het mei- en herfstschot en het salaris der schoolmeesters betaald.