Your search: Provenances

Provenances

beacon
 
 
Archiefvorming
Paragraph
Geschiedenis van de archiefvormer
Title:
Geschiedenis van de archiefvormer
 
 
 
 
 
125   Archief van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging 'Tesselschade-Arbeid Adelt' afdeling Rotterdam
Geschiedenis van de archiefvormer
Door de industrialisatie was vrouwenarbeid in huis en werkplaats, tot het eind van de 18e eeuw heel gebruikelijk, dusdanig teruggelopen dat de 19e eeuwse situatie voor vrouwen uit de bourgeoisie weinig maatschappelijke vooruitzichten meer te bieden had.
Alleen het huwelijk gaf de mogelijkheid tot een-zij het van de man afhankelijke-positie. Ongehuwden, weduwen en verlaten vrouwen waren aangewezen op de welwillendheid van mannelijke familieleden en op liefdadigheid.
In de door dames veelvuldig beoefende tijdspassering, het vervaardigen van fraaie handwerken, zag Betsy Perk voor de stille armen onder hen mogelijkheden tot het verwerven van een enigszins zelfstandig bestaan.
Zij organiseerde in 1870 in Delft een verkooptentoonstelling van vrouwenarbeid, waaruit in het jaar daarop de oprichting van de Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging onder de zinspreuk 'Arbeid Adelt' volgde met als doel de verbetering van het lot der onvermogende beschaafde vrouw. Hiermee was de aanzet gegeven tot de vrouwenbeweging: voor het eerst organiseerden zich vrouwen bewust als groep om verandering in maatschappelijke toestanden te bewerkstelligen.
Al in december 1871 ontstond in het hoofdbestuur onenigheid bij het vaststellen der statuten. Tegen de zich dwingend opstellende directrice Betsy Perk keerden zich de afdelingen Amsterdam, Rotterdam, Delft en Den Haag vanwege het liefdadige karakter dat de Vereniging leek te krijgen evenals de door haar voorgestane dominerende rol van de directie in het geheel *  . Dit conflict leidde tot het aftreden van de helft van het hoofdbestuur en tot de oprichting van een tweede Algemeene Nederlandsche Vrouwenvereeniging op 8 april 1872 *  .
Deze afscheiding bundelde de meer strijdbare elementen, naar de kunstzinnige 17e eeuwse Maria Tesselschade Visscher 'Tesselschade' genaamd.
Nadrukkelijk werd onder invloed van voorzitster freule Jeltje de Bosch Kemper het bedrijven van liefdadigheid afgewezen. Deze, stuwende kracht in Tesselschade en elders in de opkomende vrouwenbeweging, streefde naar een zo hoog mogelijk peil van vrouwelijke werkzaamheid en organiseerde daartoe opleidingen en examens.
Na de opheffing in 1880 van het staatsexamen vrouwelijke handwerken kwam dan ook door freule Jeltje het examen 'Tesselschade' kunstnaaldwerk tot stand, waarvoor aan de School voor Kunstnijverheid te Amsterdam een afzonderlijke klas werd gevestigd *  . Dit examen heeft een kort bestaan gekend door de herinvoering van het staatsexamen in 1885. Het streven naar hoge kwaliteit is
echter kenmerkend gebleven voor de werkzaamheid van de Vereniging, evenals het terugtreden wanneer initiatieven van Tesselschade werden overgenomen.
Zo werden in 1884 arbeidsbemiddelingsbureaux geopend, waar vooral voor werk in gezinnen gezorgd kon worden. Deze bureaus moesten hun activiteiten in november 1940 op last van de bezetter staken en bleken na de oorlog overbodig geworden door het tot stand komen van de gewestelijke arbeidsbureaus. Door de bemiddeling stuitte men op een bedroevend laag peil van het arbeidsaanbod. Ter opvijzeling daarvan werd vooral door toedoen van het Rotterdamse lid, later erelid, Elisabeth Baelde, rond 1900 de cursus Kinderjuffrouw 'Hulp der Moeder' georganiseerd, afgesloten met een landelijk examen; dit examen werd voor het laatst afgenomen in 1947 daar dergelijke cursussen inmiddels aan de meeste industrie- en huishoudscholen werden gegeven. Overigens was het ontstaan van dergelijke scholen altijd krachtig door de Vereniging gestimuleerd *  . ook de instelling in 1894 van de voorlichtingsbureaux omtrent onderwijs en beroepen was te danken aan Elizabeth Baelde. De voorlichting resulteerde veelal in het subsidiëren van kandidaten voor beroepsopleidingen, een verenigingsactiviteit die tot op heden bestaansgrond heeft en waartoe de ledencontributies worden aangewend.
Eveneens in 1894 werd door een aantal Tesselschadebestuurderessen waaronder freule Jeltje het 'Comité tot Verbetering van den Maatschappelijken en den Rechtstoestand der Vrouw' opgericht, dat verder los van de Vereniging stond.
De eerste en nog steeds bestaande activiteit, zowel van de oorspronkelijke vereniging 'Arbeid Adelt' als van haar radicalere zuster 'Tesselschade', was de werkverschaffing aan thuiswerkende handwerksters. Bestelling voor en verkoop van handwerken vinden plaats via de depots, al dan niet gevestigd in een eigen winkel; ook op jaarlijks georganiseerde bazars worden artikelen verkocht. In de loop van detijd is een verschuiving in de vraag zichtbaar geworden: aanvankelijk alleen luxe artikelen, later veel reparatie- en bestelwerk en nu voornamelijk praktische zaken.
Niet meer tot werken in staat zijnde handwerksters kunnen sinds 1896 een beroep doen op het Zegers Veeckenfonds, dat vanwege het met de statuten strijdige karakter van liefdadigheid apart door het hoofdbestuur wordt beheerd. Eveneens afzonderlijk worden beheerd het Henriëtte Beckfonds en het Betsy Perk-Opleidingsfonds, waarvan het laatstgenoemde is ontstaan uit het Betsy Perkfonds van 'Arbeid Adelt' en het in 1874 op initiatief van de toenmalige Tesselschade-penningmeesteres Jeltje de Bosch Kemper opgerichte Opleidingsfonds. Al in de jaren dertig werd gesproken over fusie tussen beide Verenigingen. Serieuze pogingen werden pas na de oorlog ondernomen om met ingang van l januari 1953 een feit te worden. Echter niet nadat fel verzet door de Rotterdamse afdeling was geboden, waarbij naast zakelijke argumenten vermoedelijk de afscheidingskwestie van 1872 nog meespeelde! * 
De afdelingen van de Vereniging zijn weliswaar zelfstandig, doch niet los te zien van de landelijke organisatie. Met het overzicht van de geschiedenis en werkzaamheid van de landelijke vereniging is die van de afdeling Rotterdam dan ook goeddeels gegeven. Met de oprichting van 'Arbeid Adelt' bestond deze al direct in 1871 en speelde een duidelijke rol bij de scheuring in 1872 en als 'Tesselschade' vóór de fusie in 1953 *  . Alle activiteiten van de landelijke vereniging (en) waren en zijn ook op plaatselijk niveau aanwezig. Centrale punt vormt het depot, dat aanvankelijk gevestigd was in de Vissteeg op nummer 4, van juli 1917 tot de brand van 14 mei 1940 in de Witte de Withstraat op nummer 10, van november 1940 tot 1954 aan de Westersingel op nummer 52 (de benedenverdieping van instituut Pont) en sindsdien aan de Botersloot op nummer 50.
Aan tientallen werksters kan werk worden verschaft *  , waarvan de produkten in het depot en op bazars worden verkocht. Ook worden door deze afdeling naast bijdragen aan het landelijke fonds opleidingskandidaten gesteund. Daarnaast bestaat voor tegemoetkoming aan oude werksters het aan deze afdeling verbonden Wavo-fonds, ontstaan in 1935 bij legaat van mevrouw W.A. van Ommeren-de Voogt *  .
Rotterdam telde in 1980 444 leden en is daarmee, na Haarlem, in grootte de tweede afdeling.
Geschiedenis van het archief
 
 
 
 
 
125   Archief van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging 'Tesselschade-Arbeid Adelt' afdeling Rotterdam
Verantwoording
 
 
 
 
 
125   Archief van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging 'Tesselschade-Arbeid Adelt' afdeling Rotterdam
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen
Materiële staat
 
 
 
 
 
125   Archief van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging 'Tesselschade-Arbeid Adelt' afdeling Rotterdam
Inventaris
 
 
 
 
 
125   Archief van de Algemene Nederlandse Vrouwenvereniging 'Tesselschade-Arbeid Adelt' afdeling Rotterdam
Date:
  1871-1967
Author:
  F. Cossee- de Wijs
Place of release:
  Rotterdam
Year of publication:
  1982
Government or private:
  Particulier