Stadsarchief Rotterdam

De Archiefwet van 1995 bepaalt dat archieven in goede, geordende en toegankelijke staat moeten worden bewaard.
Wat het oud-archief tot en met 1948 betreft was hiervan in Bleiswijk geen sprake.
De bestaande inventarissen voldeden niet meer aan de huidige maatstaven. De omschrijvingen van de stukken waren onvolledig en soms onduidelijk. Bovendien waren er geen rubrieken waardoor het zoeken naar stukken erg lastig werd. Mede op aandrang van de provinciale archiefinspectie heeft de gemeenteraad in zijn vergadering van 14 december 2000 besloten om een krediet voor de herinventarisatie van het oud-archief tot en met 1948 beschikbaar te stellen.
Bij het verstrekken van het krediet is met het oog op overbrenging van het oud-archief naar het Gemeentearchief Rotterdam, waartoe de gemeenteraad op 13 december 2001 besloot, ook rekening gehouden met de herinventarisatie van de Bleiswijkse bescheiden uit het Algemeen Rijksarchief.
Op 17 september 2001 en 27 maart 2002 werden het rechterlijk archief, het weeskamerarchief, de archieven van de gaarders, de doop-, trouw- en begraafboeken, de huwelijkse bijlagen en de notariële archieven naar de kluis van het gemeentehuis van Bleiswijk overgebracht. Al deze bescheiden zijn opnieuw geïnventariseerd en met uitzondering van de huwelijkse bijlagen, de kerkelijke doop-, trouw- en begraafboeken en het notarieel archief in deze inventaris ingepast.

Structuur en naam van de inventaris

In eerste instantie zijn de stukken ingedeeld in stukken van algemene aard en stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen. Vervolgens is bij de indeling van de stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen uitgegaan van de rubrieken organisatie, middelen en taken. Dit zijn de drie peilers van een organisatie.
Als naam voor de inventaris is gekozen voor Inventaris van het archief van het ambacht Bleiswijk (1520) 1521-1810 (1813). Er is namelijk sprake van één archiefvormer. Dat is het ambacht Bleiswijk met allerlei bestuursclubjes zoals schout en schepenen, schout en armmeesters en schout en kerkmeesters. Die verschillende bestuursclubjes zijn geen archiefvormers maar taken die door het ambacht uitgevoerd werden.

Cesuren

Het jaar 1521 slaat op het oudste stuk in het archief. Het is een kopie van een akte van transport van een erfpacht van Pieter Aart Forijer aan Neell Doesen. Het jaartal tussen haakjes (1520) heeft betrekking op het retroactum dat bij dit stuk gevoegd is.
Als eindcesuur is het jaar 1810 gekozen. In dat jaar werd het Koninkrijk Holland ingelijfd bij het Franse Keizerrijk onder Napoleon. Het jaartal tussen haakjes (1813) geeft aan dat er zich ook stukken van na 1810 in het archief bevinden.

Beschrijven en ordenen

De stukken zijn met behulp van de termen uit het Lexicon voor Nederlandse archieftermen ('s-Gravenhage 1983) beschreven.
Sommige jaartallen zijn tussen vierkante haakjes ([. . . . ]) gezet. Dit betekent dat het jaartal niet helemaal zeker is.

last modification 11-03-2024

1.457 described record copies

10 digitized

a total of 912 files