Stadsarchief Rotterdam

De archieven werden in 1846 en 1847 voor het eerst beschreven, doch niet voltooid. Gemeld werd o.a. dat de staat van het gemeente-archief alleszins voldoende te noemen valt. De omvang werd matig, niet van grote omvang genoemd * . Pas in 1854 werd een eerste inventaris opgemaakt * .

In 1908 stelde de gemeenteraad een krediet beschikbaar voor een (her)ordening van het archief vanaf 1804. Het geheel werd door gemeentesecretaris Arie Sieling na ordening omgepakt, omgedoost en gerangschikt in de archiefkasten geplaatst. Tevens liet hij ook de ingekomen stukken over de jaren 1884-1896 inbinden.
Ook het archief van voor 1804 heeft hij geordend. Vanwege de (on)leesbaarheid van enkele stukken liet hij de hulp van een archivaris, dhr. J.C. Beth, adjunct-commies bij het Rijksarchief, inroepen. In september 1910 was Beth werkzaam op de secretarie, alwaar hij de oude stukken doornam * . Oud en nieuwe archieven verkeerden volgens hem in goede staat.
Alle bescheiden, welke in het gemeentearchief behoorden te berusten, waren volgens Beth-zover hij heeft kunnen nagaan-aanwezig, met uitzondering van de registers van eigendomsovergangen van 1812-1832 en de daarbij behorende aangiften, hoewel er gedurende 1812-1818 dergelijke registers wel werden bijgehouden, waarin hij verwijst naar een door het gemeentebestuur verstuurde missive aan de Gouverneur van Zuid-Holland van 17 september 1818, nr. 82.
Tevens meldde Beth dat hij vernietigbare stukken vanaf 1814 van de overige bescheiden heeft afgezonderd, welks vernietiging bij proces-verbaal zal worden geconstateerd. Dit proces-verbaal is echter niet aangetroffen. Ook trof hij bescheiden aan die betrekking hadden op de gemeente Moerkapelle uit de 19e eeuw, die hij naar Moerkapelle heeft verzonden.

Daarnaast heeft gemeente-secretaris Cornelis van der Plas alfabetische lijsten op de doop-, trouw- en begrafenisboeken van 1619-1812 vervaardigd, die in 1898 gereedkwamen. Maar er zijn aanwijzingen dat de inventarisatie van het zgn. nieuwe archief nimmer is voltooid. Bij de 'inventaris' van Arie Sieling werd een kladbrief met rubrieken aangetroffen die hij waarschijnlijk als model wilde gebruiken bij de indeling van zijn inventaris. Het lijkt er op dat dit archief uiteindelijk maar op een vrij willekeurige volgorde is beschreven en als zodanig verpakt en in de kasten geplaatst.
Waarschijnlijke reden voor het niet afmaken van de inventarisatie zou Sieling's benoeming tot burgemeester van Bleiswijk in 1911 kunnen wezen. Op een gegeven moment heeft een (vooralsnog) onbekend gebleven persoon deze inventaris aangevuld en uitgetikt. Deze inventaris bestaat uit twee delen: het zgn. oud-archief van 16e eeuw tot 1809 en het zgn. nieuw-archief van 1651 tot 1948.

In de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw werden de archiefbescheiden van de gemeenten doorgaans chronologisch opgeborgen, waarbij uitvoerige indices en klappers de toegang tot de stukken moesten vormen. Maar door de uitbreiding van de administratie van de gemeenten, eerst in algemene zin, later ook die van Bleiswijk, kwam men tot het inzicht dat deze methode te kort schoot waarbij de archieven steeds ontoegankelijker werden.
Daarom werd besloten om in 1948 ook in Bleiswijk het registratuurstelsel in te voeren, waarbij de stukken naar onderwerpen worden geordend en door het vormen van zaaksdossiers te bewaren.

last modification 29-05-2024

3.359 described record copies

78 digitized

a total of 21.240 files