Zoeken in adresboeken

Arien Cornelisz Tas te Nieuwerkerck op de IJssel bekent een schuld van 500 gulden te hebben aan Jan Jans van der Leeuw, scheepmaker in Hillegersberch aan de Rotte, ter zake van de koop van een aelmanschuyt.

Jan Jans Quack, 53 jaar, hoochbootsman en Warnaert van Rees, 66 jaar, provoost, verklaren dat zij in 1655 met Coert Pietersz van Heuyen, jongeman, naar Oostindien zijn gegaan met het schip 't Slot van Honingen met schipper Daniel Lely. Zij verklaren dat zij met Van Heuyen als quartiermeester naar Batavia zijn gevaren en daar op 20-2-1656 zijn gearriveerd; zij verklaren tevens dat Van Heuyen zich op deze reis goed en eerlijk heeft gedragen en de Oostindische Compagnie goed heeft gediend.
Jan Jansz Quack verklaart verder dat zij met het schip Dordrecht onder schipper Arien de Gilde op 10-07-1660 in het Goereetse Gat is aangekomen, en dat Van Heuyen zich 5 jaar lang goed heeft gedragen.

Claes Jans van Crimpen, molenaer, wonend alhier, man van Maertge Symons Cley, werckpluckster voor de Admiraliteyt, bekent een schuld van 300 gulden te hebben aan Symon Pietersz Uythoeck en zijn vrouw Ariaentge Jansdr ter zake van een lening, die zijn vrouw, als vrijster, op 15-09-1659 heeft gekregen. Hij betaalt een gedeelte door cloenwerck.

Willem Lantmeter, lakencoper, verkoopt aan Olivier Jans, wolspinder, een erf gelegen achter zijn huis aan de Heerenstraet belast met een rentebrief van 1400 gulden. Het huis van de verkoper is gelegen aan de westzijde van de Pannecouckstraet.
Genoemd worden verder zijn buurman Passchier van Luyck en weduwe van Jacob Rijgaert.