Zoeken in adresboeken

D.d. 16 november 1640 bekent Gijsbert Martin Houtman, coopman van de Goude in Hollandt, nu wonende in Bourdeaucx, aan notaris de Boisson, aldaar, 1200 gulden schuldig te zijn aan Denijs Desmaitres en Laurens de Collenaer, coopluyden aldaar, in naam van Jean van Harlaer of Herlaer. Het betreft de koop van een hoeveelheid castanien en noten, die in de haven van Libourne in het schip de Hope uit Rotterdam met schipper Dirck Roquessen zijn geladen en intussen in Rotterdam zijn aangekomen. De betaling zal via Jop Huybrechtss en Louys Jacobss Vermaender gaan.

De notaris gaat nu op verzoek van Paulus Boelen, coopman, met last van Jean van Harlaer, coopman te Amsterdam, naar Job Huybrechtss met bovenstaande bodemerijebrief, vertaald uit het frans, en Job gevraagd of hij de brief wil aannemen. Job accepteert de brief niet en wil ook niet betalen. Op de vraag waarom hij de brief niet accepteert, omdat hij tegen de knecht van Boelen gezegd had de kastanien aan te nemen, antwoordde hij dat hij dat niet gezegd had, maar dat hij snel een beslissing zou nemen. De notaris gaat daarna met dezelfde vraag naar Louys Jacobss Vermande, die niet thuis was. Diens dochter kon niet op de vraag van de notaris antwoorden. De notaris heeft gewezen op de gevolgen van het niet accepteren van de brief.

Barnard Schrader, chirurgijn in Bleyswijck, en Cornelis Damen, geassisteerd door Lucas Pieterss en Balthasar Bazius, resp. zijn cousijn en swager, komen met elkaar overeen dat Cornelis vanaf mei voor de tijd van een jaar bij Schrader zal wonen om hem te dienen en het vak van chirurgijn te leren. Cornelis zal naast het wonen, wassen van zijn lijwaet, enz. nog 30 gulden ontvangen.

N.B. Schrader tekent met Bernt Schraeber.

Huybrecht van Ree van Schiedam, schipper op het schip de Hope, komt met Adriaen Janss van Rotterdam, bevrachter van genoemd schip, overeen, dat Huybrecht met zijn schip een reis zal maken naar Groenlandt, Noremer of Roemsdael in Noorwegen, Duvelinge in Ierlandt, Brust in Engelandt en Nantes in Brittangien. De lading zal bestaan uit Noortsche deelen, teer en brandhout. Over de duur, ligdagen, lading en betaling worden afspraken gemaakt.

N.B. De plaats Noremer is waarschijnlijk dezelfde plaats als Normor, die in andere akten genoemd wordt.

Catharina Danielsdr, vrouw van Aert Jacobss, varendeman, verklaart dat Aert in 1637 voor 4 jaar naar West Indien is gegaan. Intussen had zij een relatie gekregen met de Fransman Jacobus Cincere uit Amsterdam, waaruit een kind is voortgekomen. Zij vindt dat zij schandelijk heeft gehandeld en de huwelijksband heeft vernietigd. Bovendien is haar man op de thuisreis uit West-Indien vier maanden voor zijn aankomst alhier van Zeelant met dezelfde Cincere naar Pharnambuco gevaren. Catharina wil nu ontbinding van het huwelijk vanwege haar gedrag. Zij neemt alle schuld op zich.
Aert Jacobss verklaart ook zijn huwelijk met Catharina te willen ontbinden.
Zij zullen alle stappen nemen, o.a. bij de kerk, om het huwelijk ongedaan te maken.