Zoeken in adresboeken

Margarita, Elisabeth en Maria Jeronimusdr Marien, zusters uit Delft, benoemen elkaar tot erfgenaam. Na het overlijden van de eerste, moeten de anderen aan hun broer Johan Jeronimus Marien, chirurgijn in Delft een riuwkleed geven, en verder niet.

Geertruijt Goossensdr, vrouw van Cornelis van Schaijck, bakker, ziek liggend, legateert aan Grietgen Goossensdr, dochter van haar zuster Eva Goossensdr haar beste rode borstrok. Haar verdere bezittingen zijn voor haar man.

Paules Rembourch, geboren te Aken, ziek liggend, benoemt tot zijn erfgenaam zijn vrouw Mareijcke Dekker, ook in de goederen van hem die berusten bij zijn oom Hermannus Rembourch, deken en pastor in het Stift van St.Albert in Aken.

Philps Adriaensz de Busschere en zijn vrouw Cornelia Gijsbertsdr Couwenburch, benoemen elkaar tot erfgenaam. De langstlevende moet de kinderen opvoeden. Als zij eerst overlijdt krijgen de kinderen haar zilveren voorwerpen. Als er geen kinderen zijn, dan gaan de goederen van de langstlevende voor de helft naar de familie van de ene kant, en voor de andere helft naar de andere familie.