Zoeken in adresboeken

Heyndrick Maertensz Weijlant, backer, verklaart dat Adriaen Jacobsz van Aller, jongman, geboren te Rotterdam, drie jaar in zijn backerije heeft gewerkt als knecht, tot mei 1656, en hem eerlijk heeft gediend.

------------------------------------------------------------------------
Aktenr : 1A
Blz. : 1
Datum : 01-05-1658
Aktesoort: Attestatie of Verklaring.

Leentge Willemsdr, vrouw van Rijck Heyndricksz Cuysman, heeft sedert november 1656 in totaal 775 gulden verstrekt aan het leefhuys te Rotterdam voor de uitkoop van haar man, aan de erfgenamen van Ottho van Zoelen, en aan notaris Kieboom. Hetzelfde bedrag heeft zij op 1 mei 1568 ontvangen voor het huis in de Zevenhuisesteegh.

Joriaen Heeren, cuyper, heeft in de tijd dat hij voor de tweede keer in het huwelijk zou treden 100 gulden gegeven aan zijn kinderen Thomas Joriaensz en Crimpe Joriaensz. Zijn andere zoon, Adriaen Joriaensz, heeft dit toen niet gekregen. Hij schenkt Adriaen nu zijn cuyphuys, staande op de Schans, bewesten de Olyphantssteegh (Olifantssteeg), vanwege jarenlange hulp die hij van hem heeft gekregen, en vanwege de 50 gulden die hij aan hem schuldig is.

Aerjaentge Mattheusdr, vrouw van Cornelis Aelbrechtsz Voorstadt, heeft 230 gulden en een gouden ring ontvangen van Jacob Jonghbloet van Keulen, linnewever, wonende bij de Smetoren te Uytrecht. Zij heeft dit geërfd van Abrahaham Armeesz, soldaet, overleden te Uytrecht, die de grootvader van moederszijde was van haar man. Mattheus Engebrechtsz den Draeck, haar vader, stelt zich borg voor het ontvangen bedrag.

Andries Reyniersz belooft 20 gulden te zullen betalen aan Jan Stoffelsz, om de kwestie die er tussen hen is teniet te doen. Hij zal het betalen met het geld dat hij gaat verdienen wanneer de nieuwe turf wordt uitgebracht.