Zoeken in archieven

Het echtpaar Arent Sandvliet, bouman en Pieternella van der Kade, eerder weduwe van Andries Droog, wonende in het Noordeinde van deze Heerlijkheid maakt een testament op de langst levende. Mits zij geen kinderen krijgen is Leendert Andriese Droog hun enige erfgenaam. Als de man als eerste overlijdt is Andries Droog verplicht aan de moeder van de man Aagje Cornelis van der Wouw de som van 1000 gulden uit te keren. In het geval de vrouw het eerst overlijdt ontvangt Andrie Droog 1000 gulden. Mocht Leendert Droog als eerder overlijden krijgen zijn nageslacht de zelfde recht van Institutie als boven. Als voogden over hun minderjarige erfgenamen benoemen zij Cornelis Vermeulen, wonende in het Noordeinde en Jan Willemse Overvest wonende in het Zuideinde van deze Heerlijkheid.

Het echtpaar Jan Hoogeveen en Ingetje Leenders Hagenaar, wonende in het Ambacht Schiebroek maakt een testament op de langst levende. Hij benoemt zijn kind Trijntje uit zijn eerdere huwelijk met Marijtje Simons van Willik en zijn huidige vrouw tot zijn erfgenamen. Tot voogden over hun minderjarige erfgenamen stellen zij Leendert Hoogeveen en Pieter Moraal aan.

Leendert Cornelisse Ruijgrok, weduwnaar van Trijntje Pieters Reewijk en Abraham Uijtenbroek, beide woonachtig in het Ambacht Hillegersberg en Rotteban verklaren, dat Trijntje Pieters Reewijk bij Schouten Schepenen van Hillegersberg d.d. 1 juni 1728 de eerste getuige tot voogd over haar minderjarige erfgenamen heeft benoemd. Nu zij is overleden, zijn op grond van de akte d.d. 2 juni 1728, Arij Ruijgrok en Abraham Uijtenbroek de voogden over hun minderjarige erfgenamen. Nu genoemde Arij Ruijgrok is komen te overlijden is zijn broer Jan Ruijgrok, mede woonachtig te Hillegersberg, benoemd tot voogd gepasseerd d.d. 29 oktober 1740.

Leendert Cornelisse Ruijgrok, wonende onder het ambacht Hillegersberg, benoemt zijn broer Jan Ruijgrok en Abraham Uijtenbroek tot voogden over zijn minderjarige erfgenamen.