Zoeken in archieven

Catharina van Sprang, weduwe van Cornelis Willemsz Schipper, woonachtig op het dorp Berkel herropet al haar voorgaande testamenten etc. Zij legateert haar zuster Jenneke van Sprang honderd gulden, haar jongere zuster Elisabeth van Sprang en Johanna Couvert, de dochter van haar overleden zuster en bij overlijden van een van hen, hun erfgenamen. Als gevolg van het testament bij notaris Heijnrik Kruger d.d. 25 mei 1714 de langst levende als erfgenaam benoemt de Diaconie armen van Berkel en Rodenrijs. De pendule en kussens en beddengoed aan haar zuster Elisabeth.

Leendert Cornelisz Leeflang, Marijtje Leeflang en Kommertje Leeflang allen meerderjarig en ongehuwd wonende binnen deze Heerlijkheid maken zich sterk voor Jan Christoffelszn Bontenbal, gehuwd met Neeltje Cornelis Leeflang, wonende op het dorp Zevenhuizen. Zijnde samen de nagelaten kinderen van Neeltje Waddinxveen, weduwe van Cornelis Davidse Leeflang. Nu hun moeder is overleden geven zij te kennen om haar boedel niet te kunnen aanvaarden, maar hun kinderplicht uit te voeren en het lijk ter aarde zullen bestellen.

Dirk Janse van Eijk en Cornelis Cornelisz Kroneveen als executeur en tevens Pieter Willemse Ouweneel vanwege het testament van wijlen Arij Willemse de With in zijn leven bejaarde jongeman gewoond hebbende buiten de Oostpoort der stad Rotterdam. De voornoemde Arij Willemse de With heeft zijn testament, gepasseerd bij notaris Philip de Custer te Rotterdam d.d. 28 april 1728, Zijn erfgenamen hierin zijn; Jan Pieterse Westermeer en Cornelis Pieterse Westermeer, beiden kinderen van zijn overleden zuster Maria Willems de With en voorts vijf kinderen van zijn overleden zuster Neeltje Willems de With genoemd (waarvan Magteltje Cornelis Croneveen, huisvrouw van Leendert Paulusse Verhagen er een is) allen voor een gelijk deel. Magteltje Cornelis Croneveen erfde en de executeur zou zoveel veen land moeten kopen, zodat Magteltje en haar man en kinderen kunnen leven en bestaan. Arij Willemse de With is in augustus 1730 overleden en op 21 april 1734 bij notaris Willem Boon te Rotterdam is de boedelscheiding en verdeling vastgesteld. Leendert Paulussen Verhagen is metselaar en heeft geen kennis heeft van veenderij. De executeur heeft het dus niet raadzaam gevonden om geen veenland voor hem te kopen en heeft hem een half huis in Nootdorp op 6 november 1730 en getransporteerd voor diens minderjarige zoon Cornelis Leenderts Verhagen. De akte gaat uiteindelijk om de verdeling van de erfenis van Arij Willemse de With

Lijsbeth Dirks Kerklaan, ongehuwde dochter en wonende in het Zuideinde van deze Heerlijheid maakt haar testament en herropet alle voorgaande testamenten etc. Zij benoemt haar moeder Marijtje Gerrit Kooijman met volle rechte tot haar erfgenaam.