Zoeken in archieven

Het echtpaar Martinus Grasakker en Marijtje van der Poot, wonende aan den Bergschenhoek maakt een testament op de langst levende. Als bij het overlijden van een van hen wordt de boedel half en half gedeeld en gekloofd. Zijn halfbroer Paulus Grasakker en zijn halfzuster Weijntje Grasakker of hun nakomelingen voor de helft. Voor een derde deel nagelaten aan de diaconie van de kerk Bergschenhoek en een derde deel aan de armen van Hillegersberg en Rotteban. Zijn zoon Martinus Grasacker is geboren in Koudekerk aan de Rijn en krijgt het gebruik van huis en erf. Na het overlijden of opnieuw huwelijken van Marijtje van der Poot en niet eerder kan worden gevorderd door Gerrit Kooij en Willem Kooij, beide kinderen van Jan Kooij en Barbera Versijde; Hendrik Jongejan, zoon van Jan Jongejan en Zara Kooij; Barbara van der Poot, dochter van Jacobus van der Poot; Hendrikje Ravenstein, dochter van Leendert Ravenstein en Weijntje Grasacker, ieder een som van 100 gulden en haar zuster Eva van der Poot het vruchtgebruik. Bij het mogelijk opnieuw huwelijken van Martinus Grasacker kan worden gevorderd door Barbara Verzijde, weduwe van Jan Kooij, wonende te Hillegersberg 600 gulden. Als voogden over hun minderjarige erfgenamen benoemt hij Pieter van Straaten en zij benoemt Gerrit Jacobus van der Poot, beide wonende onder Hillegersberg. Een afschrift van het testament is opgevraagd d.d. 15 oktober 1755 voor Eva van der Poot en haar dochter Marijtje Everts van Mierloo.