Zoeken in archieven

Arij Cornelisse van der Meijden wonende op het dorp Overschie, herroept alle voorgaande testamenten en codicillen. Zijn nalatenschap moet worden gekloofd in twee gelijke helften, namelijk aan de wettige nakomelingen van zijn overleden broer Jan van der Meijden en de nakomelingen van zijn neef Cornelis Paulusse van der Meijden en de resterende wederhelft aan de vrienden van zijn overleden huisvrouw Leentje Ariens Uijtenbroek te weten; Dirk Ariense Uijtenbroek en bij zijn vooroverlijden zijn nakomelingen en de nakomelingen van Cornelis Ariense Uijtenbroek, Aaltje Ariens Uijtenbroek, Marijtje Ariens Uijtenbroek, gezamenlijk drie vierde deel; Neeltje Ariense Uijtenbroek, Maarten Ariense Uijtenbroek, Pieter Ariense Uijtenbroek, Willem Ariense Uijtenbroek en of hun wettelijke nakomelinge voor één vierde deel. Ten opzichte van het deel waarin Grietje Paulus van der Meijde en haar man Philippus van Eschzal kan zij alleen vrucht gebruiken en haar deel aan Cornelis Paulusse van der Meijden nalaten. Tot voogden over alle minderjarige erfgenamen benoemt hij zijn neef Cornelis Paulusse van der Meijden, wonende alhier en Arij Pietersz van der Snoek, wonende op de zogenaamde Slaakade even buiten de stad Rotterdam.