Zoeken in archieven

Jan Paulusz van der Wilt, weduwnaar van Geertruij Pieters Hodenpijl, woonachtig onder de Poorterij van de stad Delft hebben een testament voor mij notaris d.d. 10 oktober 1737. Zijn vouw heeft Arij van Alphen en Maarten de Witte tot voogden over haar minderjarige en toezicht behoevende erfgenamen benoemd. Hierbij stelt hij Jan Lodewijk, wonende binnen de stad Rotterdam en zijn zwager Cornelis Hodenpijl, wonende binnen de stad Schiedam aan.

Paulus Kerkhoff, laatst weduwnaar van Teuntje Schaap en als bruidegom enerzijds en anderzijds Neeltje de Hoog, weduwe van Jan Korpershoek als bruid dat hun gesloten huwelijk onder de volgende voorwaarden is gesloten. Zij zullen beide hun bezit in goederen en effecten inbrengen als gezamenlijk bezit en ook hun schulden en lasten.
Buiten hun gezamenlijk bezit blijft zijn huis en 2000 gulden haar inbreng van het vierde deel van een zekere woning met schuur, barg en 20 morgen land, gelegen onder de jurisdictie van 't Woudt. Tot gemeenschappelijke lasten komen de uitkoop van ieders kinderen uit een eerder huwelijk. 800 gulden voor Arij Kerkhoff als moederlijk erfdeel volgens de akte d.d. 2 januari 1735 en de akte voor mij notaris d.d. 29 december 1744. Voor de twee kinderen van de bruid de som van 3000 gulden volgens de akte gepasseerd bij mij notaris d.d. 27 december 1744.

Leendert de Groot en Maria Kruining, woonachtig aan de Bergweg onder het Ambacht Hillegersberg verklaarden hun boedel en nalatenschap van de eerst stervende onder de voogdij te laten vallen onder het toezicht de langst levende en van Pieter Maartense Kok, wonende te Wassenaar en Claas van der Meer, wonende in den Bergschenhoek.

Pieter Maas, junior Raffinadeur, wonende binnen de stad Gouda enerzijds en anderzijds Harmanus Hartman, makelaar en wonende in de stad Rotterdam gaan voor de eerste 25 jaar een sociëteit of compagnonschap aan eindigende op 11 januari 1770. De suiker raffinaderij wordt gebouwd op de grond van comparant Maas en worden bewoond door comparant Hartman. Het huis dat wordt gebouwd is voor bewoning door comparant Maas. Hartman beheerd de boekhouding en legt hiervoor verantwoording maandelijks af. Comparant Maas is gerechtigd om aan zijn zoon Cornelis Maas het eigendom over te geven en zijn zoon als meester knecht in de raffinaderij gaat werken. Verder wordt zaken geregeld voor het geval een der comparanten overlijdt of een mogelijk faillissement.