Zoeken in archieven

Elisabet Meijnderts (van Sprang) verklaart, zowel voor haar zelf alsmede voor haar mede erfgenamen van haar overleden zuster Catharina Meijnderts van Sprangh, weduwe van Cornelis Willems Schipper, de bijgevoegde Staat en inventaris zonder kwade trouw te hebben opgesteld.
Staat van de boedel en goederen van wijlen het echtpaar Cornelis Willems Schipper en Catharina Meijnders van Sprang, gewoond hebbende in de Heerlijkheid Berkel en Rodenrijs en opgesteld op 30 november 1746. Hun testament gepasseerd bij notaris Kruger d.d. 25 mei 1714 in kopie. Hierin de helft van de nalatenschap aan de Diaconie van Berkel en Rodenrijs. Mits uitgekeerd aan Jasper Cornelis Schipper de som van zeshonderd gulden; aan Cornelis Cornelis Schipper de som van vierhonderd gulden; aan Geertje Hubregts Verduijn een som van één duizend gulden. De andere helft wordt geërfd door Jenneke Meijnderts van Sprang, Elisabet Meijnderts van Sprang en Johanna Willems, de enige dochter van Ida Meijnderts van Sprang. Het huis waarin hij heeft geleefd en is gestorven aan de Noordzijde van de Kerkstraat op dit dorp strekt dertig roeden van de straat tot achter in de vaart en belend ten Oosten de Kerksingel en ten Westen Jan Bardol. Zeer uitgebreide lijst effecten en goederen.
11 februari 1747. Abraham Penning, Schout; Dirk van Eenekin en Hendrik Hobbe, gereformeerden van Berkel; Voor hen verschijnt Elisabeth Meijnderts van Sprang op verzoek van Lot Fiot en Cornelis Ruijgrok, Diaconie Armen voor de overdracht van de erfenis van Cornelis Willems Schipper volgens testament 25 mei 1714.