Zoeken in archieven

Anthonie George Joseph Weerpas, eigenaar en schipper van het aakschip genaamd Mercur, wonende te Amsterdam, bevracht door Ferdinand Faber, expediteur te Duisburg in Pruissen, bevracht voor G.I. Ketjen en Compagnie chemische fabrikanten te Amsterdam, verklaart dat gisteren zondag de 28e september 1873 's morgens om 11 uur toen hij met gemeld schip Mercur de Noord van Dordrecht kwam afzeilen en op de Maas onder Ridderkerk aankwam, geladen met zwavelkies op de hoogte van de blinde zaag op de Zuider en Noorder boei op de hoogte van het huis Ten Donck, is vastgeraakt op de blinde of kleine zaag, tengevolge dat de boeien niet op hun behoorlijke plaatsen waren gelegen waardoor het schip is vastgeraakt en hij genoodzaakt is geworden om met assistentie van twee stoomboten die het zelf niet vlot hebben kunnen brengen en noodzaak is geweest een lichter schip en manschappen aan te schaffen om het schip boven water te houden en een derde stoomboot tot assistentie bij zich te hebben gehouden, tot het water weer wassende was en toen het schip op een veilige ankerplaats heeft gebracht over de werf van de heer Jan Smit te Ridderkerk alwaar hij het schip tot thans nog niet noch met behulp van pompers boven water houdt en dat de schade thans te zien bestaat uit het doorbreken van het schip en hetzelfde met planken heeft dichtgemaakt en door behulp van manschappen kan boven water gehouden worden en dat de verdere schade beoordeeld kan worden als het schip gelost is en hij reeds genoodzaakt is geworden om een gedeelte der lading over te laden in de lichter en met assistentie van die lichter en met behulp van manschappen de reis naar Amsterdam hoopt te volbrengen na goedkeuring van de verzekeringsmaatschappijen. Al het bovenstaande is bij toeval gezien door de heren Johannes Smit, Leendert Smit, Cornelis Smit en Pieter Smit, die zelf hebben geassisteerd. De comparant protesteert tot teruggave van alle schaden en kosten die hij reeds heeft gehad en nog heet te lijden