Zoeken in archieven

Margareta Constant, weduwe van Michiel de Bruijn, in zijn leven chirurgijn, en Joannes Mom, chirurgijn, verklaren samen en ieder afzonderlijk 400 Carolusguldens schuldig te zijn aan de erfgenamen van Elisabeth Adrianus, in haar leven weduwe van Cornelis Hendrikxsz Verdoes en wijlen Neeltgen Cornelis Verdoes. Constant en Mom beloven dat geld op 11 februari 1661 te betalen. De rente bedraagt ruim 6% per jaar. Maykel Mom treedt op als borg.
Samuel Vileers, Gerrit van der Velde, Adriaen Copmeijer en Adriaen Sterrevelt, procureurs bij de Hoge Raad, zijn gemachtigd in te grijpen als er in de afwikkeling juridisch iets mis gaat.

De bejaarde en ongetrouwde Annetgen Isaacks Francq (tekent met: Isackx), is volgens de acte, gepasseerd op 27 januari 1660 bij notaris Hendrick van Zuijlen te Utrecht, procuratiehoudster van Jannetgen Matthijs van Gelder, weduwe van Gerrit Gijsbertsz en eerder weduwe van Isaacq Gorrisz Francq. Zij verhuurt aan zilversmid Hendrick Rotshoeck het huis van Jannetgen Matthijs van Gelder. Die woning staat aan de noordzijde van de Hoogstraat naast brouwerij ' 't Haentgen' en de huizen van Joris van Teijlingen en Marcus Bakeman. De huurprijs bedraagt 360 gulden per jaar en de huurperiode loopt van 1 mei 1660 t/m 30 april 1666. Rechten en plichten van beide partijen worden in dit verhuurcontract vastgelegd. Jan Senten, "burger deser stede", treedt op als borg.

Dirck van der Spoor, koopman, verklaart 2000 Carolusguldens schuldig te zijn aan de erfgenamen van wijlen Elisabeth Adriaens, weduwe van Cornelis Heijndricksz Verdoes, en wijlen Aeltgen Cornelis Verdoes. Hij belooft het geld terug te betalen op 10 februari 1661 met een rente van 5%. Geert van der Bijl, grutter, treedt op als borg. Samuel Villeers, Gerrit van der Velde, Adriaen Copmeijer en Ariaen van Sterrevelt, procureurs bij de Hoge Raad, zijn gemachtigd op te treden als dat nodig is.

N.B. Zie ook akte nr.24.

Kapitein Isaak Elsevier verklaart 1700 gulden schuldig te zijn aan de erfgenamen van wijlen Elisabeth Adriaens, in haar leven weduwe van Cornelis Heijndricksz Verdoes, en wijlen Aeltgen Cornelis Verdoes. Hij belooft het bedrag op 23 augustus 1660 met 5% rente per jaar terug te betalen. De heren Samuel Villeers, Gerrit van der Velde, Adriaen Copmeijer en Adriaen van Sterrevelt, procureurs bij de Hoge Raad, zijn gemachtigd op te treden als dat juridisch nodig blijkt.

N.B. 1. Op 25 september 1660 schrijft de notaris in de marge dat uit een kwitantie d.d. 29 augustus 1660 blijkt dat de schuld is betaald.
N.B. 2 Zie ook akte nr. 23.