Zoeken in archieven

Paulus Bellickhove (tekent: Belchove) verklaart 1000 gulden schuldig te zijn aan de erfgenamen van Burgermeester Dirckse van Loon en Jannetgen Cornelis betreffende de koop van fornuis, ovens en meubels. Hij belooft dit bedrag te betalen op 1 mei 1660, bij levering van de goederen.

(N.B. Zie ook akten nr. 6 en 109.)

Jan van Loon, Cornelis van Loon en Annetge Jacobs, weduwe, boedelhoudster en testamentair erfgename van Jacobus van Loon, verkopen voor 4700 Carolusguldens het huis aan de westzijde van de Leuvehaven met alle toebehoren en giftebrieven aan wijnkoper Paulus van Belchove. Dit huis grenst aan het huis van Burgermeester Sonnemans aan de noordkant en aan dat van Jan Mijters aan de zuidzijde.

(N.B. Zie ook akten nr. 5 en 109.)

Anna Lansbergen, weduwe van Abraham van Wouw, verhuurt aan de Engelse koopman P(i)eter Bagwill haar huis aan 't Groot Steijger, dat grenst aan het huis van grutter Gijsbert Jansz van Bijl en aan dat van de erfgenamen van wijlen Mattheus Hartigh. De huurperiode loopt van 1 mei 1660 tot 30 april 1662 en de huurprijs bedraagt 300 gulden per jaar en moet per kwartaal betaald worden. De rest van de akte bevat rechten en plichten van beide partijen.

Jacob van Hierden(?), lakenkoopman, verklaart 4000 gulden met een rente van 5% per jaar schuldig te zijn aan Sebastiaen van Weeninghen, eveneens lakenkoper, betreffende de leverantie van wollen en zijden laken. Het eerste deel van de aflossing zal worden betaald op 8 januari 1661.

N.B. In de marge van deze zeer slecht leesbare akte schrijft de notaris op 5 februari 1664 dat hij op de kwitantie d.d. 29 mei 1663 heeft gezien dat de lening geheel is afgelost.