Zoeken in archieven

Egbert Jacobsz van der Heul, die als curator is aangesteld op 20-10-1621 over de goederen van de kinderen van Maritgen Ariensdr en wijlen Pieter Pietersz Wagensvelt, die hen en hun moeder toekomen van hun grootmoeder van moederszijde Annetgen Meesdr, volgens testament gepasseerd voor Isaack van der Wal, notaris op 04-11-1616 en als mede erfgenaam van hun oom Mees Maertensz de Haes, wiens testament is gemaakt voor Pieter Pelt, notaris, op 30-11-1630, ter ene zijde, en Aeltgen Ariensdr weduwe en boedelhoudster van Mees Maertensz de Haes, ter andere zijde sluiten een overeenkomst over de verdeling van de nalatenschap.
In de akte worden de volgende personen genoemd die of schulden hebben of aan wie de erfgenamen schulden hebben. Voor notaris Helman Pietersz van Rijsoord is op 03-02-1618 een akte gepasseerd.
Vorderingen en schulden:
Maertgen Willemsdr, nu mr. Christiaen Prons, Dirck van Rijn wonende te Delft zoon van Dirck Ariensz, backer en kleinzoon van Annetgen Meesdr, Arien Michelsz, brouwersknecht, Lambrecht Gerritsz Termeulen, Jacob van Ackerlack over betaling van zout, vervoerd door schipper 't Lam, Hubrecht Cornelisz op Haringvliet, capiteyn Arien Engelen Silvergieter, Pieter Pelt, Cornelisz Bosch, Symon Tromper, Adriaen Rijshoeck te Delft, Lenert Jansz Crijger.
Jan Coenen, lakencooper, heeft nog een hypotheek van 550 gld ten laste van het Heylige Geesthuys en er is nog een rentebrief tot voordeel van Adriaen Adriaensz, blockmaker.