Zoeken in archieven

Heijndrick van Rossum en Maria van den Broek hebben op 19-08-1689 voor notaris Gerard Beekman te 's-Gravenhage een contract van huwelijksvoorwaarden gesloten. Als uitvloeisel hiervan zijn in deze akte enkele afspraken vastgelegd.

Cornelia ten Hooft, weduwe van Barent van Zantbergen, en Willemina van Zantbergen meerderjarige dochter, beiden koopvrouwen in porceleijnen, benoemen elkaar tot enige erfgenaam.

Pieter van Roon herroept een aan zijn zoon Johannes van Roon toegezegde som 700,- gulden.
Aan zijn kleinzoon Mattheus van Dalen, zoon van zijn overleden dochter en schoonzoon Gijsbert van Dalen, chirurgijn te Barendregt, vermaakt hij 4.050,- gulden. Aan Maria van Roon, zuster van zijn vrouw, zegt hij 250,- gulden toe en eventueel aan haar dochter Alida van Hoogendijk, vrouw van Jan van Wel. Aan Cecilia van Roon en Susanna van Roon geeft hij 250,- gulden Bij hun overlijden zal dit bedrag overgaan op hun moeder Maria van Haren en de vrouw van zijn broer.
Zijn broer Barent van Roon ontvangt van hem zijde, linnen en wollen kleding. Zijn zoon Willem van Roon, meesterbakker, zal ook delen in de nalatenschap.
Als executeurs en voogden over de minderjarige kinderen zullen optreden Barent van Roon, Heijndrick van Strijkersbergh en Matthijs de Ridder.

Namens de weduwe van Wessel Boshoff brengt notaris een bezoek aan het huis van Pieter Langenberg, koopman, en verzoekt hem een wissel in ontvangst te nemen. Dit papier heeft een waarde van 1.423,- gulden en staat op naam van John Eindelos. Pieter Langenbergh weigert de wissel in ontvangst te nemen.