Zoeken in archieven

Pieter Langenbergh, coopman, en Anna Maria van Vliet sluiten op 12-01-1699 voor notaris Johan van Rijp een contract van huwelijkse voorwaarden. In deze akte zijn hun goederen met de daarbij geschatte waarde opgenomen.

Heijndrick van Rossum machtigt Johan van Rijp, notaris en procureur, om zijn zaken waar te nemen bij het bestuur van de stad.

Engelbertus de Vos, meesterhuijstimmerman, en zijn vrouw Beatrix de Vos, hernieuwen het voor notaris Govert van Gesel op 28 oktober 1699 gesloten contract van huwelijkse voorwaarden.

Pieter van Roon legateert aan Mattheus van Dalem, zoon van Gijsbert van Dalem, chirurgijn, te Barendregt, een bedrag van 1.450,- gulden. Aan zijn zuster Maria van Roon legateert hij een som van 250,- gulden. Bij eerder overlijden komt dit geld toe aan haar dochter Alida van Hogendijck, vrouw van Jan van Wel. Zijn broer Barent van Roon krijgt zijn kleren. Tot mede-erfgenamen benoemt hij zijn zonen Johannes van Roon, meesterchirurgijn, en Willem van Roon, meesterbakker. De aangegeven goederen draagt hij over aan zijn nichten Cecilia van Roon en Susanna van Roon. Bij hun overlijden komen deze goederen toe aan hun moeder Maria van Haeren, zijnde de vrouw van zijn broer.
Als executeurs van het testament stelt hij aan zijn broer Barent van Roon en Mathijs de Ridder.