Zoeken in archieven

Arie Boudewijnsz Roobol en zijn echtgenote Neeltgen Willemsdr de Raet, wonend in de ambacht van Hoogevliet, bevestigen hun huwelijkse voorwaarden van 24 januari 1652. Gouden en zilveren voorwerpen blijven aan die zijde, waar ze vandaan komen. De langstlevende mag na taxatie het huis kopen. Zij legateren aan elkaar een bedrag van 1000 gulden, en het bezit van al hun na te laten goederen.

Mathijs Goossensz van der Graaf, speldemaker en zijn vrouw, Lijntgen Henrickxdr, wonend op het Roosant, achter het Taenhuys, benoemen elkaar tot erfgenaam. Bij het erfdeel van de andere kinderen wordt rekening gehouden met wat de oudste zoon Jacob Mathijsz bij zijn huwelijk reeds gekregen heeft.

Jan Jacobsz van Musscher, cruijdenier, weduwnaar van Catalijntje Michielsdr, en zijn toekomstige bruid Catalina Maertensdr, bejaarde dochter, geassisteerd door Pieter Adriaensz Verwer, sluiten een contract van huwelijkse voorwaarden. De bruid mag niet belast worden met de opvoeding van de vier voorkinderen van de bruidegom.

Daniel Teunisz, jonggesel, ter see varende, wonend in de Nieuwe Vogelesangh, benoemt zijn moeder, Neeltgen Pietersdr de Vor, waar hij bij woont, als enige erfgenaam.