Zoeken in archieven

Egbert Janss, molenaer, en zijn vrouw Trijntje Ariensdr hebben d.d. 22-09-1635 voor notaris Jan Andriess van Aller een testament opgemaakt. Egbert is intussen overleden, waarna Trijntje d.d. 01-12-1637 een inventaris van de goederen heeft gemaakt. Uit kracht van het testament heeft zij 12-07-1639 goederen verkocht en om onenigheid te voorkomen stelt zij samen met Joris Janss, molenaer, broer en erfgenaam van Egbert, een lijst van de verkochte goederen op. Er is een huis en erf, gelegen op het Pompenburch, met een wintmolen en een rosmolen met toebehoren verkocht voor 4424 gulden en 2 margen en 460 roeden land, gelegen in Blommersdijck, voor 2700 gulden. Dit land wordt ten westen begrensd door de weduwe van Adriaen Jacobss Edelman en ten oosten door Jan Louriss, bostelman, en het strekt zich uit voor van de Blommersdijckse wateringh tot aan de Hoffdijcksloot. Het land wordt gepacht door Hendrick Pijl. Trijntje heeft uit verkoop van o.a. Adolf Pieterss, backer, geld ontvangen en heeft o.a. aan Cornelis Claess schulden afgelost. Na alle geldzaken afgehandeld te hebben wordt het restant aan geld verdeeld onder de erfgenamen volgens het bovengenoemd testament. De akte bevat verder een beschrijving van de boedel en schulden ten voordele van de boedel, o.a. van Jacob Janss, cleermaker.
Op blz 101 staat dat d.d. 29-02-1640 Arien Otten en Joris Janss, molenaer, volgens voorgaande staat van goederen met elkaar hebben afgerekend. Arien Otten moet Joris 2310 gulden uitkeren en gezamenlijk houden zij 2 obligaties (de ene ten laste van Adolff Pieterss en de andere ten laste van Jacob Janss, cleermaker) en een losrentebrief.