Zoeken in archieven

Jan Willemsse Warmenhuijsen van Rotterdam, die verhuurd is om als opper chirurgijn in dienst van de Oost Indische Compagnie voor de Camer van Rotterdam naar Oostindien te varen met het schip Nieu Rotterdam met schipper Pieter Gerritsz van Dordrecht, is 536 gulden schuldig aan Johan van Beaumont en zijn vrouw Catarina Blanckers, zijn oom en moeye, o.a. geleend voor zijn uitrusting.
Hij transporteert een obligatie van 800 gulden ten laste van het Comtoir van de Ontfanger generael van Hollant en Westvrieslant d.d. 26-8-1644, goedgekeurd op 10-4-1645, om daaruit evt. te verhalen. Indien hij overlijdt vermaakt hij de obligatie aan zijn oom en tante, die hij machtigt en dan verder moeten afrekenen met zijn andere ooms en moeyen en eveneens om 3 maanden gagie te ontvangen.