Zoeken in archieven

Verklaring op verzoek van Jan van de Riviere, cassier bij de Oostindische Compagnie.
Govert Snaets en Jacob van Blenckvliet, beiden 21 jaar en klerk bij de OostIndische Compagnie, geven een verklaring hoe zij in 1653 getuige waren dat ene Pieter Liensz Walop, pachter van de accijns van het Beestael, een rekening voor geslacht vee door de OIC kwam presenteren en betaling vroeg aan van de Riviere. Deze gaf te kennen het geld (246 gulden) met een openstaande rekening voor geleverde wijn te willen verrekenen. Na aanvankelijke weigering stelde Walop voor 160 gulden te verrekenen en het restant contant aan hem te betalen. Dit werd geweigerd en Walop vertrok. Later kwamen drie medestanders van Walop verklaren dat het goed was dat er niet was betaald, daar Walop het geld niet aan de thesaurier zou hebben afgedragen. Overeengekomen werd dat de betaling via de thesaurier werd afgedaan.
De 3 genoemde medepachters zijn: Franck Jacobsz Effentdecluytten, Denys Aryensz en Aryen Gerritsz.