Zoeken in archieven

Heyndrick Bincken of Bencken uit Utrecht, 35? jaar, Johannes Alma, 20 jaar, en Cornelis Pietersen, 26 jaar, leggen op verzoek van Anna Baltss (Baltens) Cagenaer(?), laatst weduwe van Dirck Gobbelaer, een verklaring af. Heyndrick en Johannes verklaren dat zij vandaag naar Anna, een kennis van Heyndrick, zijn gegaan en toen franse wijn vanwege hun vriendschap hebben gedronken. De pachters van de wijnen zijn binnengekomen en hebben de wijn en een pint bier ingenomen, welk bier door Anna aan Cornelis, die daar niet om gevraagd had, was gegeven.
Het is niet de bedoeling van Alma geweest te betalen. De vriendschap tussen Bincken en Alma is ontstaan omdat Alma als voluntair gediend heeft in het regiment van de Heer van Brederode, waaronder Adriaen van Meteren kapitein en Balthasar van Meteren luitenant was.

Neeltgen (Neeltie) Cornelis, 40 jaar, vrouw van Cornelis Heyndricksen, verklaart op verzoek van Maria Theunis, jongedochter, dat zij met Maria naar de kamer van dominee Reynier Berkelius, bedienaar van het Goddelijke Woord, in de Groote Kerck is gegaan en daar gezegd heeft dat zij een kind had van Jacob Fransen Kray (Cray), jongeman, die nu in ondertrouw is. Maria roept de hulp in van de dominee. Jacob wordt met zijn vader Frans Kray ontboden. Jacob erkent dat het kind van hem is. Hij belooft het kind te onderhouden en Frans stelt zich borg voor het onderhoud.