Zoeken in archieven

Aechje Leenderts, koopvrouw en de impost op de fruiten hebbend, mede namens haar medestanders in de genoemde impost aan de ene kant en Jan (Heijndrickse) Besoijen (Besooije), mede namens Cornelis Aldersz, Dirck Willemsz en Aelbert Evertsz, fruitverkopers, aan de andere kant komen overeen dat genoemde Jan, Cornelis, Dirck en Aelbert ter voldoening van de impost van de achtste penning van de fruitpacht vanaf heden tot 31 maart 1658 4 stuivers voor elke ton, die de fruitkopers in de stad uit hun of andere schepen zullen lossen, aan Aechje zullen betalen en verder voor de 2 haringtonnen 5,5 stuiver. Als de fruiten in zakken of grote manden zitten, zal de impost navenant zijn. De betaling is aan het einde van elke week. Op fraude door de fruitkopers staat een boete van 25 gulden.