Zoeken in archieven

Wijntgen Stevensdochter (pachter), weduwe van Jaques Wijns Molenaer, verkoopt aan Jan Hendricxzoon Molenaer een Coornwintmolen inclusief zeylagie, gewijch en de helft van paard en wagen, de andere helft behoort Dirck Arenszoon toe. De beiden zullen de compagnie bemalen die te vinden is op stadsgront buitendijx bij de Roode Schiedamse Poort. Er voorwaarden gesteld om de verkoop door te laten gaan; er zal een opstal op het erf moeten worden neergezet ingaand op 1 oktober 1619. Het restand van de akte wordt besteed aan de ingewikkelde finaciele constructie waarmee de overdracht wordt gefinancierd.

Josijntgen Vertenens (pachter), weduwe van Jaques Weyns Molenaer en bijgestaan door Peter Corneliszoon Molenaer gaat uit haar bezit delen verkopen aan Jan Henrixsz Molenaer.
Het gaat om de helft van een corenwintmolen inclusief zeylagie , getwijck en paard & wagen die zich bevind bij de Roode Schiedamse Poort. De andere helft van de molen is in gebruik door Dirck Ariens. De koop zal doorgaan als de koper zich verbindt aan enige voorwaarden waaronder de bouw van een woning op het erf van de molen voor Josijntge. Met de koop is een totaalbedrag van 2300 carolusgulden gemoeid. De eerste betalingstermijn is gesteld op 1 oktober 1619. voor het bedrag van 600 carolusgulden. Het laatste deel van de akte is een uitwerking van de (complexe) betaalconstructie.

Leonart Casembroot, raet en fiscael van het collegie van de admiraliteyt machtigt Willem Schade, reeckenmeester en commis van de financien van de Generaliteit, om naar utrecht, Culemborch of waar dan ook te gaan vanwege de verdeling van de boedel van Johan van Winsen, in zijn leven burgemeester van Culenborch, en tot voldoening van he tproces tegen den scholaster Grovestein.