Zoeken in archieven

Abraham Abramsz van Copere en Maarte Wandele, beiden oridinaris bij de craankinderen of wijnwerckers, leggen een verklaring af op verzoek van Adriaan Rotteveel, collecteur van de impost op de wijnen over 's-Gravenhage en Haagh ambacht.
Zij hebben op 15 aug. j.l. wijn in 14 oxhoofden (samen 5¼ vat) gewerkt uit het pakhuis van Jan Boom, wijnkoper, bestemd voor 's-Gravenhage. De 21 oxhoofden Bordeauxe fust zijn geleverd aan Claes Uijttenhage op den Haagh, en aan Pieter Drijvan, pachter van de stadsbier en accijs, volgens het biljet d.d. 17-8-1663.
Frans van der Willich en Willem du Bois, deurwaarders van de gemeenlands middelen, zeggen dat zij op 3 september met Drijffan en Jacob van Oosten bij Jan Boom waren. Zij vroegen hem of de 5¼ vaten wijn die hij op 17 augustus ten behoeve van Claes Uijttenhage naar den Haagh had uitgeslagen foeserijcke fust was of Bordeauxe fust. Boom bevestigde dat het Bordeuxe fust was, hij had het hele jaar geen foeserije in het pakhuis gehad.