Zoeken in archieven

Adriaen Leendertsz Veer, varende man, en zijn vrouw Jaepgen Claesdr benoemen elkaar wederzijds tot hun erfgenaam.

Pieter Jansz Koeketer (Koecketer), commissaris ter recherge van de Admiraliteit, en zijn vrouw Cuniertge Jans van der Oot blijven bij het testament dat zij d.d. 14 maart 1650 bij notaris Jacob Delphius hebben opgemaakt. Zij voegen er nu aan toe, dat de eerst stervende aan de kinderen een legaat van 400 gulden zal geven. Verder regelen zij onderling de voogdij over de kinderen.

N.B. Het genoemde testament staat in inventarisdeel 357, akte 23, waarin Koeketer geschreven wordt als Coeckeeter.

Balthazar Augustijnsen Huysenaer en zijn vrouw Jannetgen Abrahams, wonende aan de zuidzijde van de Hoogstraet, benoemen elkaar wederzijds tot hun erfgenaam. Hun kinderen zullen bij huwelijk of mondigheid 500 gulden ontvangen.

Jan Aryensz van Raemburch, wonende op de Huybrugge, herroept zijn huwelijkse voorwaarden, die hij met zijn vrouw Mayken (Willems) Rees d.d. 3 februari 1650 bij notaris Nicolaas Vogel heeft opgemaakt.
Raemburch benoemt zijn vrouw tot zijn erfgenaam. Zijn "vrinden en magen" zullen binnen een jaar na zijn overlijden 1000 gulden en binnen 6 weken de goederen ontvangen, die Jan toegekomen zijn van wijlen zijn moeder Volkgen Jans, weduwe van Aryen Dirksz.
Mayken daarentegen blijft bij haar inbreng in de genoemde huwelijkse voorwaarden. Zij benoemt haar zoon Willem Reyersz Swart of bij zijn vooroverlijden zijn kind(eren) tot haar enige erfgenaam. Hij zal haar man Jan binnen 6 weken 1000 gulden uit haar erfenis geven met allerlei huisraad en de 2000 gulden, zoals vermeld in de huwelijkse voorwaarden. Zij benoemt haar man tot voogd over haar eventuele minderjarige erfgenamen, als haar zoon bij haar overlijden al overleden is.

N.B. Raemburch tekent met Raenburch.