Zoeken in archieven

Huijbert Martenssen, varend gezel, man van Aeltgen Barents, Leendert Barents, mandenmaker, Jan Janssen Moeij, kuiper, weduwnaar van Elisabeth Barents, Dammes Janssen Moeij, metselaar, man van Maertgen Barents, Jan Janssen, kuiper, man van Trijntgen Barents, en Peije Jacobs Goetijt, scheeptimmerman, man van Abiegel Barents, allen erfgenamen van Barent Leenderts, mandenmaker, en Pietertgen Andriesdr, beiden za., verkopen aan Jan Goverts, boormaker, een huis aan de oostzijde van de Bierhaven, belast met 700 gulden, ten behoeve van Margaretha van Zoelen en verder voor 2150 gulden.
Belendingen: ten zuiden Cornelis Janssen Bergast, kuiper, en ten noorden Timan van Vliet, azijnmaker, strekkend tot Pieter Mouwet, wijnkoper.

Jan Janssen de Vos, brugman van de Leuvenbrug, heeft van Heijndric Janssen Boelman, lijndraaier, zijn zwager, weduwnaar van Judig Jans de Vos, zijn deel in de erfenis van Judig Jans de Vos, zijn dochter, ontvangen.

Pieter Lievense Walop en Doen Gijsberts Kruijt hebben een geschil over de koop en leverantie van 10000 ponden spek. Arbiters in deze zaak zijn meester Allart van Couwenhoven, stadssecretaris, Quijrijn Gillisse van der Klank en Nicolaas Nicolaassen de Jong.

Pieter Pieters, arbeider aan de straat, bekent een schuld van 100 gulden te hebben aan Jan Adriaansen Rietvelt ter zake van geleend geld.