Zoeken in archieven

Simon Pietersz van Kraijesteijn, wonende in het oudmanhuijs, verklaart 1780 gulden schuldig te zijn aan Gabriël Thijsz, draadtrekker. Thijsz heeft als betaling van dat bedrag aan Van Kraijesteijn verscheidene obligaties overhandigd:
- d.d. 8 juli 1657, ten laste van Joost van Muijlen, vellenbloter te Leiden, waarde 322 gulden ;
- d.d. 1 augustus 1657, ten laste van Jacob de Lange, waarde 300 gulden, waarop 150 gulden is afgelost;
- d.d 9 augustus 1657, ten laste van Abraham van Muijlen en Jacomiam Jansz, vellenbloters te leiden, waarde 500 gulden en 16 stuivers, waarop 50 gulden is afgelost;
- d.d. 21 augustus 1657, ten laste van Joost van Muijlen, waarde 230 gulden;
- d.d. 8 oktober 1657, ten laste van Abraham de Ferret, vellenbloter te Leiden, waarde 144 gulden, waarop 116 gulden is afgelost;
- d.d. 15 oktober 1657, eveneens ten laste van Abraham de Ferret, waarde 378 gulden;
- d.d. 15 oktober 1657, eveneens ten laste van Abraham de Ferret, waarde 100 gulden;
- d.d. 17 oktober 1657, ten laste van Abraham Walkier, vellenbloter te Leiden, waarde 83 gulden, waarvan 56 gulden is afgelost;
- d.d. 31 oktober 1657, eveneens ten laste van Abraham de Ferret, waarde 210 gulden.

Dirck Dircxsz Grasman, schipper, verkoopt voor 525 Carolusguldens aan Huijbregt Jacobsz Stoop, medeschipper, een kaagschuijt van ca. 12 lasten met volledig toebehoren. De koper betaalt direct 335 gulden en de rest in 2 termijnen: 100 gulden op 1 mei 1658 en de rest een jaar later.

Balthazar Herteleij komt overeen met de Haagse zilversmid Michiel Eijkman dat zijn 20-jarige zoon Nicolaes Herteleijn te 's-Gravenhage wordt opgeleid tot zilversmid. Deze afspraak geldt voor de duur van 2 jaar.
Herteleij betaalt daarvoor 25 gulden per jaar.

Joannes van der Rijp, winkelier te Haarlem, erfgenaam en executeur-testamentair van wijlen zijn moeder Elsgen Jans de Graaff, verklaart volledig betaald te zijn door Abraham Egbertsz Edens, zijn voogd.