Zoeken in archieven

Theunis Mansz van Egmond op Zee, schipper van de 'Morgenstond', heeft op 10-10-1656 een bevrachtingscontract gesloten met Pieter Jansz van Langendijk te Langendijk bij Alkmaar en eist nu 400 gulden van zijn bevrachter voor de extra ligdagen van zijn schip in Sindt in Engeland. De schipper eist in totaal 575 gulden van Pieter Jansz. Beiden accepteren de uitspraak van arbiter Huigh Claesz de Haas: Pieter Jansz moet Theunis Mansz 350 gulden betalen voor de extra ligdagen.

Isaack Braem, tingieter, verhuurt een huis aan de noordzijde van de Hoogstraet op de hoek van de Oudekerckstraet, aan winkelier Willem Uytterveer. De huurperiode eindigt op 30-04-1660 en de huurprijs bedraagt 400 Carolusguldens en wordt betaald in halfjaarlijkse termijnen. In deze zeer slecht leesbare akte worden verder de rechten en plichten van beide partijen vastgelegd.

Ida Cornelis, nu huisvrouw van Splinter Pietersz van Oudewater en wonend op de Bovensloot te Amsterdam, en Isaack Tijckmakers, chirurgijn, komen overeen dat de voorzoon van haar en Philips de Jager, de 18-jarige Cornelis Philipsz de Jager, knecht wordt in de winkel van Tijckmakers.

De kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Jansz van Waert, staaldraaier: Dirck Jansz van Waert, meester-schrijnwerker, Isaak Coppers, trappier, man en voogd van Trijntgen Jans van Waert, Claes Gerritsz Bellaart (Bellaert), als man en voogd van Ingetge Jans van Waert, en Theodorus Schrevelius, meester aan de Latijnse school te Leiden en man en voogd van Helena Jans van Waert hebben een huis per 01-05-1657 verkocht aan Pieter van der Pot, instrumentmaker. Het huis ligt aan de westzijde van de Hoogstraat en grenst in het noorden aan het perceel van Gijsbert Jansz Verhaer, in het zuiden aan dat van Adriaen Pietersz Vethuisen en reikt van voor aan de straat tot aan het eigendom van Heijnrick Dammers en heeft een eigen vrije opgang. Volgens giftebrieven is het huis eerder van eigenaar gewisseld op 23-04-1648. De prijs bedraagt 2500 gulden en de rente 5% per jaar.