Zoeken in archieven

Thomas van der Helm, deurwaarder van het Hof van Holland, als man en voogd van Martina Cornelis Reijns, Johannes Henckel, bontbewerker, als man en voogd van Catharijna Cornelis Reijns, beiden wonende alhier, zowel voor zichzelf alsmede optredend namens hun zwager Engelbrecht van der Grijp, alias Reijns, secretaris van Ridderkerk, alsook namens hun schoonzuster Helena Cornelis Reijns, weduwe van Jacobus d' Exter, wonende alhier, en genoemde Van der Helm en Henckel tevens in hoedanigheid als voogden van de nagelaten kinderen van Jacobijna Cornelis Reijns, verwekt door hun overleden zwager Henderick Adriaensen van der Brugge, allen erfgenamen ex testamento van Cornelia Engelbrechts van der Grijp, hun moeder en grootmoeder, verhuren een huis en erf, genaamd de Roode Lelij', staande en gelegen aan de westzijde van de Nieuwstraat, voor twee jaar aan Willem Lambertsen Naveu.

Steven Brantsen, molenaar, voor zichzelf en als gemachtigde van zijn broer Jan Brantsen, molenaar te Amsterdam, beiden erfgenamen van Brant Fransen, hun overleden vader te Vosse op de Veluwe in het ambt Barneveld, verkoopt een gedeelte van een erf en boerderij in Gerder in het ambt van Barneveld, aan Arent Brantsen, koopman te Harderwijk.

Adriaen Boon, raad en vroedschap, verkoopt zijn huis en erf, staande en gelegen aan de noordzijde van de Grote Markt, aan Adriaen de la Fortrij, koopman.

Adraen Bastingh, koopman te Brielle, verkoopt twee achtste parten van een boeierschip, genaamd 'Het Vergulde Paart', nu geheten 'De Vergulde Dolphijn', liggende in de Leuvehaven, aan Jan Jansen Blaesbergen, wonende op de Goudsesingel. Laatstgenoemde, mede optredend namens Pieter Hollaart, verklaart het schip in koop aan te nemen.