Zoeken in archieven

Pieter Duijfhuijsen, gerechtsbode,40 jaar, Francois van der Willigh, gesworen pijlder, 43 jaar en Eijmert van de Casteel, 37 jaar, allen wonende alhier getuigen voor Jan Bliek, pagter van de consumptie van de zeep alhier. Zij zijn gisterenmiddag rond half vijf ten huize van Claasge Stevens geweest om zeep te peilen. In het voorhuis vonden ze een achtendeeltje zeep op aanwijzing van Joan Bristo. Op de vraag van Bristo of ze nog meer zeep in huis had zei Claasge nee! Toen hij in het achterhuis wilde controleren werd hij door Claasge en haar dochter tegengehouden.

Cornelis Ariensz Soeteman, 46 jaar en Willem Willemsz schotsman,40 jaar, zijn beiden schippers en burgers alhier.
Zij getuigen voor Engelbregt Wielant en Harman Jansz Bitter, poorters en burgers van de stad Hulst.Zij zijn op twee februari met hun schepen Oostendam binnengezeild. Door de zware ijsgang moesten zij de volgende dag blijven liggen, Achter hun schepen meerde een damschuitje aan.
's Avonds zijn zij naar de herberg gegaan alwaar een zekere Anthonij Cornelisz Outsacq ook kwam.Hij was schipper van het damschuitje en kreeg even later gezelschao van zijn zoon of knecht. Deze vertrok even later weer. Outsacq vertelde dat hij van Hulst op Rotterdam voer en te voet heen en weer was geweest naar Dordrecht.
De attestanten zijn teruggegaan naar hun schip en ze hoorde even later de stem van de zoon roepen dat zijn vadertje al zijn geld kwijt was. Uit de herberg gekomen zei Outsacq dat hem wel 900 gld was ontstolen. Daarna hebben zij allen de schepen in de buurt doorzocht en er werd geen geld gevonden. Ook het schip van Jan Claasz, dat daar ook lag.

NB Het tweede deel van de akte staat op bladzijde 24

Dirck Heijmansz, gerechtsbode,Francois van der Willigh en Eijmert van de Casteele, beiden exploitiers van de gemeene lantsmiddelen getuigen voor Joan Blieck, pachter van de impost van de bieren alhier.
Zij zijn vanmorgen rond elf uur met Joan en Pieter Drijsan, geassisteerd door de substituut schout Johan Corvers en twee dienaars van justitie, naar het huis van Barent Ubbingh, wijnkoper op de Leuvehaven? geweest.
Er werd fraude vermoed met halfvaten bier.Ubbingh ontkende, maar Pieter Drijssan ontdekte een halfvat bier in de kelder.

Adriaen Jansz Int Velt,64 jaar,Jacob Pietersz. 40 jaar, wonen in het dorp Yselmonde en Neeltgen Heijnrikx, vrouw van Jan Leendertsz,28 jaar, woont in het dorp Pietershoek. Zij getuigen voor Adriaen en Cornelis Beuijen wonende in het dorp IJselmonde. Zij zijn de erfgenamen van Neeltgen Leenderts Beuijen zg, weduwe van Pieter Cornelisz Wagemaker.
In juni 1650 zijn zij in het huis van Neeltgen geweest die toen doodziek te bedde lag.Daar was toen ook Adriaen Pietersz van Golen, die tegenwoordig schout en secretaris van IJselmonde is.Pieter van Golen, zijn vader was rentmeester van Philips van Merode, marquis tot Westerloo en heer van IJselmonde. Het veer was voor vijf jaar door hem verpacht aan Jacob Pietersz voor de helft en aan Jan Cornelisz en Jan Heijndriksz voor de andere helft voor 500 gld per jaar.Adriaen Pietersz van Golen zei tegen de doodzieke Neeltgen dat zij de huurovereenkomst mede moest tekenen en borg moest staan. Zij weigerde, maar hij haalde haar over om voor een jaar te tekenen en borg te staan.